Leidsch Dagblad 21 februari 1907
Men seint ons:
Hedenmorgen om 8 uur is vlak voor het Wassenaarsche slag de stoomboot “Venus” gestrand. Het schip was ongeladen, kwam van Hamburg en was bestemd voor Cardiff om kolen te laden. De “ Venus” was hedenmorgen om 6 uur voor Scheveningen gezien. Om tien uren kwam de Katwijksche reddingsboot, die binnendoor Katwijk-Binnen per voertuig was aangevoerd.
Het schip zit zeer dicht op de kust en zal met laag water wel droog komen. De machine is defect geraakt.
Om halfelf kwam Prins Hendrik met den burgemeester van Wassenaar per automobiel aan uit Den Haag en bezocht de strandingsplaats. Het schip zal waarschijnlijk niet meer af te brengen zijn.
Het vaderland 21 februari 1907,
Bij den Wassenaarschen Slag zit een groote stoomboot aan den grond.
De boeg van het schip staat tegen de duinen. Door den nevel is niets te onderscheiden. De Scheveningsche reddingboot moest onverrichter zake terugkeeren.
Nader wordt ons gemeld, dat de boot is de Duitsche ertsboot ,,Venus”, van Rotterdam zonder lading naar Hamburg. De bemanning, met uitzondering van een vijftal, weigert het schip te verlaten. De reddingsboot ,,Katwijk” is er bij.
Het Ned. Correspondentiebureau bericht ons:
Omtrent het aan den Wassenaarschen Slag gestrande vaartuig wordt nog vernomen, dat het zou zijn een Deensche kolenboot. Het vaartuig, dat naar den Waterweg moest, werd reeds gisteren aan den horizon opgemerkt. Machine en roer moeten onklaar geraakt zijn, ten gevolge waarvan de boot voor anker is gaan liggen. Door het stormweder van den afgeloopen nacht is zij echter van ’t anker geslagen en afgedreven naar de richting van den Wassenaarschen Slag, en is daar, aangezien zij geen lading in had, met den kop op het strand gezet.
De Katwijksche reddingsboot heeft 5 man van de equipage afgebracht. De kapitein wilde echter niet mede, omdat de positie van de boot niet gevaarlijk is. Als het water lager gaat staan, ligt de boot droog en buiten gevaar.