STRANDINGRAPPORT
Datum redding c.q. dienst 31 augustus 1980
Wind, weer en zee 8 tot 9 grove zee
Tijdstip van vertrek Ca 10.30 uur
Tijdstip van terugkomst Ca 12 uur
Naam van het vaartuig ?
Nationaliteit en thuishaven Engels zeiljacht
Hoeveel bemanning 5 of 6 man
Waar gestrand bij Wassenaar
OMSCHRIJVING VAN DE TOCHT EN DE BIJZONDERHEDEN
Ca 10.15 uur door hoofdkantoor opgebeld, dat de msrb Casparis naar zee moest, voor een zeiljachtje in nood tussen Katwijk en Wassenaar.
Volgens het hoofdkantoor de mrb B. v. Leer en vliegveld Valkenburg ook gewaarschuwd.
Als de msrb Casparis ca 10.30 uur naar het strand gereden werd, door de secretaris vanuit het boothuis Scheveningen Radio opgebeld.
Hierdoor vernam de secretaris, dat het scheepje, een Engels jacht reeds bij Wassenaar was gestrand en de bemanning door leden van Skuytevaer waren gered, alleen werd de kaptein vermist, deze man was overboord geslagen, waarschijnlijk al tussen 8.30 – 9 uur ongeveer voor Katwijk.
De secretaris is daarna naar strand gegaan één en ander bekeken en wegens te grove zee met windkracht 8 – 9 geen opdracht gegeven om naar zee te gaan, aangezien het onmogelijk was bij dit weer en hoge branding naar een drenkeling te zoeken.
Leidse Courant 1 september 1980
,,Skuyteveart” redt Britse drenkelingen
KATWIJK / WASSENAAR – De zware storm van het afgelopen weekeinde heeft zondagmorgen omstreeks half tien een Engelse tjalk op het strand tussen Katwijk en Wassenaar geslagen. Vijf van de zes bemanningsleden konden door leden van de Katwijkse watersportvereniging ,, Skuytevaert” gered worden. De zesde opvarende, de zestigjarige schipper uit Ipswich in Engeland, is nog steeds vermist. Hij sloeg waarschijnlijk tijdens het inhalen van het fokkezeil overboord, op zo’n vijfhonderd meter van het strand.
Het Engelse zeiljacht ,,Vabel” uit Ipswich in Engeland is zondagmorgen voor de kust van Katwijk in grote moeilijkheden geraakt. Het vrijdag uit Engeland vertrokken schip was op nu nog onverklaarbare wijze vlak onder de kust geraakt, en kon daar niet meer uit de greep van de zware Noordwester los komen, die haar uiteindelijk op het Wassenaarse strand wierp. Ongeveer acht uur ’s morgens had een aantal leden van de Katwijkse watersportvereniging ,,Skuytevaert” het plusminus vijftien meter lange vaartuig waardenomen. In verband met het hoge water waren de Katwijkse zeezeilers bezig de zeilboten van de vereniging hoger op te sjouwen. Om half negen begrepen de Skuytevaerders dat het zeiljacht niet meer bestuurbaar was en zou stranden. Het bestuurslid Van der Plas van de zeilvereniging meldde de mogelijke stranding gelijk aan de Katwijkse politie, die hun collega’s in Wassenaar inschakelde. ,,Hiermee”, zo vertelde later de Katwijkse brigadier Vording, ,,was voor ons de zaak afgedaan”. De Wassenaarse politie schakelde, aldus brigadier Van der Born, het reddingswezen in. Vandaar dat kort daarop de Scheveningse reddingsboot Bernard van Leer het ruige sop koos, om naar de boot en de later vermiste schipper te zoeken.
Ook werd de Marine Luchtvaart Dienst (M.L.D.) ingeschakeld, maar een helicopter van de M.L.D. verscheen pas om 11.15 uur boven het inmiddels al anderhalf uur daarvoor gestrande zeiljacht.
De Katwijkse reddingsboot-bemanning stond ook ,,stnd-by”, maar kreeg geen verlof om met de strand-reddingsboot zee in te gaan. De Katwijker H. Bouhuis was, met nog drie andere Katwijkers van de zeilvereniging Skuytevaert en een toevallige voorbijganger, het eerst bij het gestrande jacht. Katwijkers waren over strand gelijk met het jacht op blijven lopen, en zagen rond negen uur de bemanningsleden de eerste vuurpijl afschieten. Kort daarop raakte het schip in de branding. Een aantal hoge rollers kiepte de Engelse tjaik bijna om, maar gedreven door de wind kwam het schip in wat rustiger vaarwater tussen de eerste en tweede branding terecht. Daarvoor had de schipper, zonder zwemvest, vermoedelijk geprobeerd het fokkezeil te laten zakken, en was daarbij door een grote golf van dek geslagen en verdwenen.
De resterende bemanning van de ,,Vabel”, bereikte het strand van Wassenaar in een uitgeputte staat. H. Bouhuis schreeuwde de opvarenden van het jacht toe de landvast, een touw dat normaal het schip met de kade verbindt, uit te gooien, waardoor kontact tussen jacht en wal gemaakt kon worden. Via dit touw, dat door de vijf redders, die tot borstdiepte in het water stonden strak gehouden werd konden de vijf Engelsen het schip verlaten. Twee van de vijf waren zo uitgeput, dat de mensen aan het touw letterlijk en figuurlijk het hoofd boven water moesten houden. Inmiddels was de politie uit Wassenaar bij de strandingsplaats aangekomen, en kon daar, met behulp van de Haagse vrijwillige Reddingsbrigade, hulp bieden bij de reddingsactie.
Na de stranding, die ongeveer om half tien plaatsvond, een uur na de eerste alarmmelding dus, kon de net gearriveerde Wassenaarse politie de drenkelingen afleveren bij een van de Wassenaarse strandpaviljoens. Daar konden de vijf drenkelingen op verhaal komen. Later werden de Engelsen overgebracht naar het politie-bureau in Wassenaar, waar de politie de nodige gegevens kon opnemen. De situatie van de vijf noodzaakte geen intensieve medische begeleiding, zodat ze later op de dag onderdak in Wassenaar konden krijgen.
De tjalk ligt nu nog steeds aan de lijn voor het strand bij Wassenaarse Slag. Een besluit over berging wordt niet eerder dan vanmiddag verwacht, aldus de politie. Enkele bemanningsleden zijn weer aan boord. Het schip ligt onder politiebewaking.