Katwijk 8 oktober 1924,
De bemanning van Katwijk opgeroepen wegens onjuist bericht.
Op den 8sten October 1924 te ongeveer half tien werd de commissie van plaatselijk bestuur gewaarschuwd dat men tusschen Scheveningen en Katwijk vuurpijlen zag afschieten en dat vermoed werd, dat een vaartuig op de kust gestrand was. Onmiddellijk werd de bemanning van de reddingboot opgeroepen en te 10.15 was alles klaar om uit te gaan trekken, toen van den Heer Dijkdrenth bericht kwam, dat hij van de kustwacht te Scheveningen telefonisch vernam daar ook vuurpijlen waren gezien, doch dat deze tijdens eene oefening door militairen op het strand waren afgeschoten.
Een der Commissieleden belde tot eigen overtuiging nogmaals de Kustwacht te Scheveningen op en vernam hetzelfde. Tot meerdere zekerheid werd een man op een los paard uitgezonden, die met bericht terug kwam dat hij tot op 5 Kilometer van Katwijk nog niets gezien had, waarop bemanning en voerlieden naar huis werden gezonden.
Dank zij het juist nog bijtijds inkomen van het bericht van den Heer Dijkdrenth werden kosten van uitrijden enz. voorkomen. Waar het afschieten van vuurpijlen der militairen erg bedriegelijk is en wij beslist overtuigd waren er een schip in nood was, acht onze Commissie het niet ondienstig indien door U met de betreffende autoriteiten overleg gepleegd kon worden of het niet mogelijk is, dat de beide Kustwachten, of de Commissie van plaatselijk bestuur, het dichts bij de plaats van oefening gelegen gewaarschuwd werden zoo er sàvonds eene oefening met vuurpijlen of lichtkogels zal plaats hebben.