actie 2664 uit “De Reddingboot” juni 1965
13 juni 21.40 kreeg station Katwijk aan Zee bericht, dat een zeiljacht was gestrand recht voor het uitwateringskanaal en om hulp vroeg. De msrb. Barend van Spreekens werd te 22.10 gelanceerd.
Onweerachtig weer. Poging om het jacht, de Fram, vlot te trekken mislukten omdat het water vallend was. Het weer verbeterde en de 5 opvarenden van het jacht bleven aan boord. In de vroege ochtend van 14 juni met hoog water, zijn zij er in geslaagd het jacht vlot te trekken. De Barend van Spreekens keerde te middernacht terug.
De schipper van de Farm betuigde, mede namens zijn bemanning, schriftelijk dank voor het doortastende optreden van de schipper en bemanning van de reddingboot. Hij schreef o.a.: “Alhoewel de pogingen het jacht vlot te trekken mislukten was het voor ons toch een bijzondere geruststelling te weten, dat de reddingboot in zo korte tijd paraat kon worden gemaakt. Wij hebben dan ook met een veel geruster gemoed de nacht aan boord kunnen doorbrengen.” Hij gaf de verzekering niet nagelaten te hebben de loftrompet voor de K.N.Z.H.R.M. te steken bij vrienden en bekenden.
Aan boord: G. Messemaker -> Schipper, A. Jonker -> motordrijver, C. van Duyn, J. Hottenga, C. Kruyt, L. Rovers.
Jacht “De Fram” voor Katwijk op zandplaat
Leidsch dagblad 15 juni 1964
Reddingboot voer uit; opvarenden bleven aan boord
(van één onzer redacteuren)
Tijdens het onweer dat gepaard ging met hevige windstoten en veel regen, is zaterdagavond voor de kust tussen Noordwijk en Katwijk het jacht “De Fram”, komende uit Den Helder, in moeilijkheden gekomen.
De schipper, ir. A. J. van Liere, had de zeilen gestreken en probeerde met behulp van de buitenboordmotor de Uitwatering in Katwijk aan Zee binnen te lopen. Dat lukte echter niet, want het scheepje liep vost op een zandplaat.
Een van de opvarenden – er waren drie heren en een dame aan boord – zag zwemmende en wadende kans het strand te bereiken, waar hij contact opnam met de Kon. Noord- en Zuid-Hollandse Reddingmaarschappij.
De heer N. Taat, secretaris-penningmeester van de plaatselijke commissie van deze maatschappij, gaf direct schipper H. Messemaker opdracht met de reddingboot zee te kiezen.
Dat gebeurde omstreeks half elf. Door het lage water kon men echter niet dicht genoeg bij het jacht komen.
Het gevolg was, dat enige bemanningsleden, wadende over de vele ondiepten van de zandplaat, probeerden het jacht te bereiken.
Daarin slaagden zij. Zij hebben toen een lijn aan het jacht bevestigd en getracht het scheepje vlot te trekken, zonder esultaat echter daarna heeft de schipper nog gevraagd of er opvarenden naar de vaste wal gebracht moesten worden, doch alle vier verkozen zij aan boord te blijven en hoogtij af te wachten.
Bij hoog water is “De Fram” zondagmorgen in alle vroegte weer losgekomen en heeft de zeereis voortgezet.
2den Kwartaal 13 Juni – 64 (Rapport schipper)
Zaterdag avondt om streeks ½ 10 kregen wij bericht van N Taat Om naar het jacht uit te zien. Dat voor de uitmonding op de zandbank was vast gelopen. Hij trachten de uitmonding van de ouwe rijn in te gaan wegens gebrek aan Benzine.
Ongeveer om 8 uur was hij Zaterdag avond daar aangekomen uit den Helder op weg naar scheveningen
Wij hebben eerst geprobeert van den zand bank los te trekken
Door het vallende water was kregen wij geen kans meer om hem af te trekken.
Aan boord bevonden zich 4 bemanning leden plus 1 vrouw persoon
Wij hebben ongeveer 1 uur bezig gewwest om hem af te trekken
Aan boort van de redboot G. Messemaker, A Jonker, K Kruijt, Hottingga, L rovers trektordrijver C. v Duijn bij den wagen J. d Best, M v d Plas.
Van den commissie leden Gebr Taat
Het was verlopig weer. Toen hebben wij den Boot in den uitmonding van de watering gelegd, zijn met de bemanning naar de boot toegezwomen.
Zij wilde het scheepje niet verlaten
Ik heb met Taat gesproken. Toen zijn wij naar het botenhuis terug gegaan.
G Messemaker
Ir. A. J . van Liere Den Haag , 26 /6 1964.
Elviraland 13
Mijne Heren ,
Bij deze wil ik graag namens de bemanning en mijzelf
mijn bijzondere dank en waardering uitspreken voor het
doortastende optreden van schipper en bemanning van de
in Katwijk gestationeerde reddingsloep van d e K. N. Z . H . R . M.,
bij de stranding van mijn schip op 13 juni 1964 op de
zandplaat van de uitwatering te Katwijk . Alhoewel de
pogingen het jacht vlot te krijgen mislukten, was het
voor ons toch een bijzondere geruststelling te weten
dat de reddingboot in zo korte tijd paraat gemaakt kon
worden, We hebben dan ook met een veel geruster gemoed
de nacht aan boord kunnen doorbrengen . Zoals U bekend
zal zijn is het schip ’s morgens vroeg bij hoog water
weer vlot gekomen.
Tot slot kan ik U verzekeren dat ik niet nagelaten heb
de loftrompet voor de K .N.Z. H. R . M. bij vrienden en bekenden
te steken.
Inmiddels verblijf ik met de meeste Hoogachting ,