Katwijk, 12 december 2015
Door: Miep Smitsloo – de Graaff Leidsch Dagblad
Vastgelopen boten, in nood geraakte zwemmers, een onwel geworden duiker, schipbreukelingen, scheepsrampen: al wat op zee in moeilijkheden komt, wordt geholpen door de mannen van de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij.
In weer en wind, dus ook bij windkracht acht, negen of meer en als de golven huizenhoog zijn, wagen de vrijwilligers hun leven. Zij zijn de eersten om diep respect voor die zee te hebben en haar nooit te onderschatten.
In de 191 jaar dat de landelijke organisatie bestaat, zijn 69 redders om het leven gekomen. Klinkt allemaal dramatisch, maar er is geen woord van gelogen. Al zullen Hugo van Duijvenbode en zijn collega’s er zelf onderkoeld over praten. Want hé, het zijn nuchtere Katwijkers, en ze houden hun heldendaden liever voor zich. De overheid geeft geen cent subsidie, maar de vrijwilligers kunnen terugvallen op schenkingen, legaten en de donateurs, ‘redders aan de wal’. Zo leverde het KNRM-‘Reddersgala’ eind november in het Noordwijkse Huis ter Duin, een slordige half miljoen op.
Hugo van Duijvenbode vertelt over de impact van het drama vorig jaar augustus, toen een Duitse vader en zijn elfjarige dochter verdronken, indrukwekkende maar ook vrolijke reddingen, de onvoorspelbaarheid van de zee, maar ook over zijn dagelijks werk bij de ambulancedienst.
INLEIDING
Hij was met zijn 29 jaar de jongste schipper ooit bij de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij (KNRM), station Katwijk. Bijna een kwart eeuw stond hij paraat om mensen op zee, die in de problemen kwamen, te redden. Hugo van Duijvenbode geeft het roer over aan een jongere generatie, maar hij blijft ‘natuurlijk’ wel als vrijwilliger aan de organisatie verbonden. Een leven in het teken van de dienstverlening.
‘Ik heb altijd en ernstig respect voor de zee’
Jong geleerd
,,Ik was een jongen van een jaar of zeven toen ik me bij de Katwijkse Reddingsbrigade aanmeldde. Mijn ouders vonden dat wel ‘leuk’ voor me. Zo bepalend kan je opvoeding zijn. Ik heb er een hele leuke jeugd aan overgehouden.
Vanaf mijn twaalfde volgde ik er allerlei opleidinkjes en zo rol je van het één in het ander. Je ziet het vaak, mensen die jong bij een reddingsbrigade beginnen, worden later vaak politieman of hulpverlener. Op m’n achttiende werd ik beroepsduiker bij de marine, later brandweerman bij Vliegveld Valkenburg en toen dat sloot, ben ik de ambulance op gegaan. Al die jaren was ik ook vrijwilliger bij de KNRM, waarvan de afgelopen 22 jaar als schipper. Een leven in het teken van de dienstverlening – dat kun je wel zeggen, ja.”
KNRM Katwijk
,,We zijn bij het station Katwijk met vijftien, zestien varende bemanningsleden en een stuk of zeven die ‘aan de wal’ blijven. Zij besturen het kusthulpverleningsvoertuig waarmee hulp op het strand zelf kan worden geboden. We zij een gemêleerd gezelschap, een heel divers soort, de één zit op kantoor, de ander is brandweerman, maar het zijn geen van allen ‘watjes’, nee.
We dragen allemaal 24 uur per dag een ‘pieper’ bij ons. Op het moment dat-‘ie afgaat, komen alle beschikbare mannen, die in de directe omgeving zijn, naar het boothuis toe. Daar ligt onze boot, De Redder, permanent opgeslagen. Intussen bellen we naar de kustwacht om te horen wat het precies voor melding is, want we gaan niet zomaar de zee op.
Onze boot, ‘De Redder’, ligt hier permanent in ons boothuis. Met een trekker wordt ‘ie naar buiten gereden. Binnen tien minuten na de oproep kunnen we op zee zijn. We hebben het ook wel eens in zes minuten gered.’’
Tuimelaartje
,,We varen zo’n dertig tot veertig keer per jaar uit. De boot die we nu tot onze beschikking hebben, is geweldig. Hij heeft maar liefst acht ton gekost, maar zit propvol apparatuur en als hij omslaat, keert hij zichzelf weer om, als een soort tuimelaartje. Maar dat is nog nooit gebeurd.
Ik heb gelukkig geen enkele keer ‘nee’ hoeven zeggen als onze hulp werd gevraagd. Maar dat zou wel gekund hebben. Een noordwester storm met windkracht elf, twaalf, waarbij de golven heel hoog worden opgestuwd, is te gevaarlijk om door de Katwijkse branding heen te varen. Onze eigen veiligheid gaat altijd voor. Maar wel in de wetenschap dat de omliggende havenstations van de KNRM wel kunnen uitrukken.
Onberekenbaar
,,Respect voor de zee, dat heb ik heel ernstig en eeuwig. Een natuurlijke angst. En dat is ook goed. Die zorgt ervoor dat je, als het heel slecht weer is, op zee extra alert bent. Ben je dat niet, dan ga je misschien over je grenzen, je limiet heen. Je moet de zee nooit onderschatten. Die blijft onberekenbaar en is nooit te vertrouwen. Het ene moment kan het windstil zijn, het andere moment kom je in een storm met huizenhoge golven terecht. Zo’n golf die over je heen komt, dan denk ik altijd: wat een kracht! Wat een natuurgeweld!’’
Onberekenbaar (2)
,,Een jaar of acht geleden, het was fantastisch weer, een hele mooie zaterdag, het strand zat vol, het stikte op zee van de zeilbootjes. De zee was als een spiegel. We kregen van het kustwachtcentrum in Den Helder een alarmering dat, volgens het KNMI, rond zes uur, er noodweer zou losbarsten. We reden op de boulevard en van het ene op het andere moment zagen we hele zwarte donderwolken. Eenmaal op zee, zagen we niet meer wat onder ons boven was en sloeg de bliksem om ons heen. Heel veel schippers riepen ons via het marifoon-noodkanaal 16 in paniek op. We voeren overal langs om te vragen: ‘Is er acute nood? Zo niet, weet dat we in de buurt zijn, strijk je zeilen en kruip bij elkaar.’ De mensen waren gerustgesteld en dat is belangrijk, want het enige dat je op een boot fout kunt doen is in de stress en paniek schieten.
Een half uur later was de zee ineens weer helemaal vlak en rustig.’’
Taak schipper
,,Zodra we op zee zijn, kijk ik naar de koppetjes van de bemanning om me heen. Zijn we oké? Want je doet het niet alleen. Dit is puur teamwork. Ik mag dan wel de schipper op de boot zijn, alleen ben ik niks. Ik heb twee man naast me die continu meekijken, dat is fantastisch. Je hebt mensen nodig die op de radar, plotter en marifoon letten. Er komt heel veel bij kijken.
Soms ben je ook maar met een handjevol. Als het slecht weer is, kunnen er maar vier man mee de zee op, want we hebben maar vier stoelen en net zoveel veiligheidsriemen.’’
Leuke dingen
,,Nou moet je niet denken dat wij op zee alleen ‘zaken op leven en dood’ meemaken hoor. Dat is wel een leuk verhaal: een jaar of vijf geleden, mijn jongste zoontje was net geboren, werden we gebeld dat er een Katwijkse vrouw op het punt van bevallen stond. Haar echtgenoot zat op dat moment, dertig mijl uit de kust.
Ja, dan kun je wel zeggen: wat doet een aanstaande vader nog op zee, maar dat is die mensen hun brood. En de visserij staat ons Katwijkers, historisch gezien, heel erg na aan het hart.
De vraag was of wij de visser konden ophalen. Ik zat net midden tussen de kraamvisite, dus moest mijn vrouw even lief aankijken, maar die zei meteen: ‘Natuurlijk moet je gaan!’. Lang verhaal kort: we pikten de man om twee uur op en stonden om half vier aan de wal. Twee uur later, ik stond net de vissen die ik van die schipper had gekregen, te bakken – zo werkt dat nou eenmaal – kreeg ik een belletje dat hun zoon was geboren.’’
Stoppen
,,Ik ben op wat latere leeftijd vader geworden. Mijn zoons Wessel en Casper zijn zeven en vijf, ik ben 51. Dat is een van de redenen waarom ik nu stop als eerste schipper. Ik wil wat meer tijd voor mijn gezin. Soms ook is het goed om weg te gaan. Het is niet alles om ergens te lang in een functie te blijven hangen. Er moet doorstroming zijn.
Ik werd eerste schipper op m’n 29ste en was toentertijd de jongste van Nederland. Na 22 jaar is het tijd dat jongere mensen mijn taak gaan overnemen. We hebben in Katwijk drie plaatsvervangende schippers, jonge gasten. Goeie jongens. Die pikken dat ‘kunstje’ vanzelf wel op.’’
‘Het drama’?
,,Nee, het drama (in augustus vorig jaar verdronken een 31-jarige Duitser en zijn 11-jarige dochter in de zee bij Katwijk, red.) is voor mij absoluut niet de reden om nu te stoppen als schipper. Het is wel zo dat de impact ervan in Katwijk heel groot is geweest. Dat was trouwens in heel Nederland zo, laat staan bij ons in het dorp. En wat mijzelf betreft heeft dat familiedrama persoonlijk ook de grootste impact gehad.
Natuurlijk is zo’n casus een groot dieptepunt, want je hebt die mensen niet kunnen redden. Anderzijds hadden we er met z’n allen wel keihard voor gewerkt. Traumahelikopters, ambulances, politie, de Katwijkse Reddingsbrigade, maar vooral ook de Katwijkse burgers de eerste aanzet hebben gegeven voor de reddingsactie. Ook zij hebben lopen zoeken en zijn de reanimatie gestart.
Maar, begrijp me niet verkeerd, die samenwerking maakte het ook… wat is het goede woord…. móói. Snap je? Het feit dat je er met z’n allen keihard aan hebt getrokken, maakt me apetrots.’’
Zee onderschat?
,,Of mensen de zee onderschatten, dat vind ik een moeilijke vraag. Een hele grote groep is goed voorbereid, een andere groep minder. Ik zeg altijd maar: als jij je zwemdiploma hebt, kun je wel zwemmen, maar dat wil niet zeggen dat je in de zéé kunt zwemmen. Katwijkers weten dat. Die groeien op met het strand en de zee. Ze weten dat, als het hoog water wordt, ze effe moeten opletten en hun kind van de eerste zandbank af halen, want die stroomt vol en dan moet je ineens zwemmen om aan de kant te komen. Iemand die met de zee is opgegroeid weet dat het geen zin heeft tegen de stroom in te zwemmen. Laat je meevoeren en probeer wat verderop uit de mui te zwemmen.’’
Het verschil
,,Ik zal het werk als schipper verschrikkelijk zal missen, ja,ja, dat is natuurlijk zo – maar ook weer niet. Je groeit vanzelf toe naar het moment dat het ‘klaar’ voor je is. Bovendien blijf ik natuurlijk bij de KNRM als vrijwilliger, ja, dat is logisch. Maar ook andere dingen zijn belangrijk. Ik maak in mijn dagelijks werk als ambulancechauffeur ook heel veel mee. Want is de overeenkomsten tussen die twee werelden: in beide gevallen kun je het verschil maken. Altijd. Dat is het mooie, in beide gevallen kun je veel voor anderen betekenen.
Met jouw komst kun je rust creëren. Als ze ons zien, weten de mensen: we zijn gered, nu gaat het goed komen.’’
Leuke dingen
,,Afgelopen zaterdag werden we opgepiept: in de zee bij de Wassenaarse Slag zou een dier in nood zijn. De brandweer stond op het strand al op ons te wachten. Wij de zee op. Komen we ter plekke, blijken er vier zeehonden met elkaar aan het spelen te zijn. Dat is dan weer zo’n fantastisch moment. Ik heb de boot na een onderhoudsbeurt een keer opgehaald op Texel. De zee was als een spiegel, de zon ging onder, het was prachtig. We hadden een keer een oefening in het donker. De motoren waren uit. De maan scheen over de zee. Zo mooi.
Dat zijn de krenten in de pap. Schiet mij op zo’n moment maar lek. Dan voel ik me zo rijk als wat.’’
Paspoort
Naam: Hugo van Duijvenbode
Leeftijd: 51 jaar
Woonplaats: Katwijk
Beroep: ambulancechauffeur bij Ambulancedienst Hollands Midden, daarvoor beroepsbrandweerman op Marine Vliegkamp Valkenburg en marineduiker
Maatschappelijk: hij was 22 jaar eerste schipper bij de KNRM Reddingstation Katwijk aan Zee en blijft daar vrijwilliger
Burgerlijke staat: getrouwd met Mirelle, zoons Wessel (7) en Casper (5)