28/29 september Sportvisser vermist (1985)

Dienst / zoekactie 28 september 1985
Uit boothuis       22.50 uur
Lancering            23.10 uur
Op strand            00.45 uur
In boothuis         01.15 uur
Wind                    N.O.
Kracht                  2 – 3
Zicht                     helder
Zee                       kalm

Nadat uit Noordwijk om 22.40 uur ons telefonisch verzocht had om assistentie voor het zoeken naar een sportvisser, is om 22.45 alarmsein gegeven; (door velen niet gehoord wegens storing aan piepers)

Om 23.10 uur opgestoomd richting Scheveningen, alwaar om 23.30 uur door de ,,Kurt Carlsen” het sein gegeven werd, dat men een vissersvletje met 1 persoon gevonden hadden op 1 ½ mijl ten noorden van een booreiland, dat daar precies ter hoogte van Scheveningen ligt. Vletje werd door de Kurt Carlsen op sleeptouw genomen en hiermede was de actie beëindigd.
Bij terugkomst hebben wij alle feiten nog eens op een rij gezet en het is gebleken dat Noordwijk om plus minus 20.50 uur een zeealarm gekregen heeft (beluisterd op scanner). Om 21.40 uur is de ,,Kurt Carlsen” voor Katwijk gesignaleerd. Om 22.40 is Katwijk gewaarschuwd.
Omdat in noodsituaties natuurlijk geheel naar eigen inzicht kan worden gehandeld en omdat de kalme zee niet direct aanleiding gaf tot versnelde assistentie oproepen, zijn wij toch van mening dat station Katwijk veel te laat is geroepen voor assistentie en ook omdat hierbij geen voorschriften of richtlijnen worden gegeven, heb volgens ons duidelijk blijk geven van ,,alleen willen doen” betreuren wij zeer; dit alles werkt in het nadeel van de eventueel te zoeken scheepsdrenkelingen.
Echter tot slot de verstandhouding tussen beide stations is goed en blijft goed.

actie 7986 uit “De Reddingboot” juni 1986

Om 21.20 werd aan schipper Van der Lippe van de msrb. Kurt Carlsen (Noordwijk aan Zee) gemeld, dat iemand vroeg in de middag met een bootje vermoedelijk naar het REM-eiland was gevaren om daar te gaan vissen en nog niet was teruggekeerd. De familie verkeerde in grote ongerustheid. Ook de Noordwijkse Reddingsbrigade en het reddingstation Katwijk aan Zee werden gevraagd aan de zoekactie deel te nemen.

Om 22.20 uur berichtte Scheveningen Radio, dat een Noors schip des middags had doorgegeven dat tien mijl ten zuidwesten van het REM-eiland een bootje ten anker lag. De Kurt Carlsen zette koers naar die positie en vond het bootje een uur later in de dichte duisternis, doordat de inzittende met een lichtje knipperde.

Via Scheveningen Radio werden de familie en de andere boten ingelicht. Met het bootje op sleeptouw en de man aan boord keerde de reddingboot naar het strand terug. Om 01.30 uur stond zij weer in het boothuis.

Dat de visser ongeveer negen uur op zijn redding moest wachten, was te wijten aan onvoldoende uitrusting. De hengelsportvereniging De Sportvisser, waarvan hij lid was, schreef in haar orgaan: ‘Dit trieste verhaal bewijst de noodzaak van een aantal veiligheidsmiddelen, die nogal eens “vergeten” worden.’ De betreffende visser werd door zijn vereniging voor drie maanden geroyeerd wegens het in zee gaan zonder radarreflector en met onvoldoende benzine.

Spectaculaire reddingen aan de kust (1983)

Donderdag 12 mei 1983

Windkracht 10, ZZW, zeer woelige zee
Uit boothuis       14.30 uur
Lanceren             15.00 uur
aan strand          16.30 uur
in boothuis         17.00 uur

Na om 13.45 uur door Politie Katwijk oproepen te hebben gekregen, en door scanner gehoord te hebben dat station Noordwijk ook kenbaar maakte dat ,,de Casparis” uit moest, begonnen met iedereen te bellen, ging moeilijk, omdat gedeelte niet thuis bleek.
Oproep  van politie deed melding van verschillende schepen in nood, achtereenvolgens:
Het vastzitten van klein garnalenkotter. Het bleek dat deze kotter met zijn netten vast zat en later op eigen kracht weer vlot is gekomen.
Het afschieten van vuurpeil door tweemansjacht, wellicht ,,de Eendracht”. Dit jacht is later geassisteerd naar IJmuiden.
Het in moeilijkheden verkeren van twee catamarans en 1 surfer.
Na veel oponthoud op Boulevard tijdens de heenrit goed gelanceerd en gezocht naar de twee catamarans en de surfer.
Het bleek dat 1 cat. en de surfer al helemaal naar Noordwijk gedreven waren en daar zijn opgepikt.
De tweede cat. werd in de branding waargenomen, maar kon niet meer bereikt worden en is op strand nabij het uitwateringskanaal terecht gekomen.
Daarna van ,,Noordwijk” de melding dat ,,de Casparis” naar Nwijk op moest stomen om te assisteren naar het zoeken van nog een cat., omdat de ,,Kurt Carlsen” al iets op sleeptouw had.
Naar N’wijk gestoomd en later onverrichter zake teruggekeerd.

Leidsch Dagblad 13 mei 1983

(Van één onzer verslaggevers)
KATWIJK / NOORDWIJK – Voor de kust van Katwijk en Noordwijk werden gistermiddag enige spectaculaire reddingen verricht. Een 18-jarige Katwijker werd op het laatste nippertje door twee Noordwijkers uit de kolkende zee gehaald en de reddingboten van Katwijk en Noordwijk namen bemanningsleden van twee op drift geslagen zeilboten aan boord.
Ook de Katwijkse politie ging per jeep langs de kust op zoek naar de surfers. Onderweg stapten de twee leden van de Noordwijkse surfclub met hun zwemvesten in de auto. Even ten noorden van Noordwijk wilde de politie het zoeken opgeven. Eén van de agenten zag op dat moment een paar honderd meter uit de kust het hoofd van de Katwijker in de golven

De Noordwijkers sprongen in het water en brachten de jongen op het droge. Deze vertoonde al ernstige onderkoelingsverschijnselen en werd in allerijl naar een arts overgebracht om op verhaal te komen.

De reddingboten van Katwijk en Noordwijk verleenden daarna hulp aan resp. een zeilboot uit Enkhuizen dat bij Noordwijk in moeilijkheden was geraakt en aan een zeilboot, dat voor de uitwatering bij Katwijk in de problemen was gekomen.

12 mei Hemelvaartsdag – rampdag

actie 7098 uit “De Reddingboot” juni 1984

Katwijk aan Zee – Tien minuten na de Bernard van Leer werd de msrb. De Casparis van dit station in een – volgens het rapport – ‘zeer woelige zee’ gelanceerd, omdat er een kotter geboeid lag, twee catamarans en een surfer kennelijk in moeilijkheden verkeerden, en een jacht een vuurpijl had afgeschoten. Eerst werd naar de catamarans en de surfer gezocht. Na enige tijd vernam de reddingbootbemanning dat een van de catamarans en de surfer naar Noordwijk waren afgedreven en daar waren gered. Het andere vaartuig werd in de branding gesignaleerd, maar daar was het zo ondiep dat de reddingboot er niet meer bij kon komen. Het strandde later nabij het uitwateringskanaal.

De garnalenkotter bleek met zijn netten vast te zitten, maar slaagde erin zich zonder hulp te klaren. Het jacht dat een vuurpijl had afgeschoten, had inmiddels onder begeleiding koers gezet naar IJmuiden, zodat er voor de De Casparis geen eer te behalen viel en zij naar het strand kon terugkeren.

Katwijkse redders uit zee opgevist (1982)

Leidsch Dagblad 16 augustus 1982

(Van een onzer verslaggevers)

Katwijk – Twee leden van de Katwijkse reddingsbrigade zijn gisteravond ternauwernood aan de verdrinkingsdood ontsnapt. Hun boot, uitgerukt vanwege een onjuist alarm, sloeg om in volle zee na een motorstoring. Reddingboten van de KNZHRM wisten de drenkelingen uiteindelijk uit het water te halen. De brigade werd omstreeks zeven uur gisteravond gewaarschuwd dat er voor de kust van Katwijk een schip in moeilijkheden zou zijn geraakt. Twee bootjes voeren uit, evenals de reddingsboten van de KNZHRM uit Katwijk, Noordwijk en Zandvoort. Toen een van de bootjes van de reddingsbrigade door motorstoring en het zware weer omsloeg en de twee bemanningsleden te water raakten werd dat gesignaleerd door de bemanning van een van de drie reddingsboten. De Katwijkse reddingsboot Casparis nam de twee te water geraakte redders aan boord, evenals de tweekoppige bemanning van het andere bootje van de reddingsbrigade. Ook de vaartuigen werden in veiligheid gebracht. Kort daarop meldde het door Scheveningen Radio gealarmeerde marinevaartuig Wolf dat het in moeilijkheden verkerende schip zich mogelijk ter hoogte van Zandvoort zou bevinden. Urenlang heeft de Noordwijkse en Zandvoortse reddingsmaatschappij daarna gezocht naar deze boot. Uiteindelijk kwam gisteravond laat het bericht binnen dat het schip met een gebroken mast al enige tijd in de haven van IJmuiden lag.

Eeerder op de dag waren boten van de Katwijkse politie, reddingsbrigade en plaatselijke surfclub reeds uitgevaren om een andere drenkeling uit het water te halen. Een Katwijker was – varende in een catamaran – ongeveer 300 meter uit de kust overboord geslagen. Een mede-opvarende wist met zijn boot de kust te bereiken en de politie tijdig te waarschuwen.

15 augustus Redders redden redders

actie 6943 uit “De Reddingboot” juni 1983

Op deze dag vond een vrij unieke gebeurtenis plaats: tussen Zandvoort en Katwijk aan Zee werden bijna gelijktijdig drie motorstrandreddingboten gelanceerd. De wind was zuidwest 6-7 Beaufort en de zee woelig.

Om ongeveer 19.15 uur ontwaarde men vanaf de kust in Katwijk aan Zee een scheepje dat nogal vreemd in het water lag en om de noord verdaagde. Een vlet van de Katwijkse Reddingsbrigade (KRB) voer met twee inzittenden in de richting van het scheepje om polshoogte te nemen. De vlet kreeg echter motorstoring, waarop een andere vlet van de KRB onmiddellijk te hulp snelde. In verband met de zee-omstandigheden lukte het echter niet de hulpeloze vlet te assisteren. Direct werd nu de msrb. De Casparis van Katwijk gelanceerd.

Ook het reddingstation Noordwijk aan Zee kreeg kennis van het noordwaarts drijvende scheepje, waarvan de mast gebroken zou zijn. Alvorens de msrb. Kurt Carlsen te water werd gelaten, besloot men vanaf de vuurtoren de positie van het scheepje vast te stellen. Men kon het echter niet ontdekken.

Om 20.00 uur deelde de politie mede dat ten zuiden van Noordwijk een aantal mensen in zee dreef. Toen werd onverwijld de Kurt Carlsen in zee gebracht en naar de opgegeven positie gedirigeerd. Tevens werd het station Zandvoort verzocht naar voornoemd scheepje uit te kijken, omdat dat intussen wel zover om de noord zou zijn gedreven.

De msrb. Dr Ir S. L. Louwes was zodoende de derde motorstrandreddingboot die te water werd gelaten. Deze spoorde het betreffende scheepje op; het was het Finse kotterjacht Sananas, dat weliswaar een gebroken mast had, maar geen opvarenden had verspeeld en op haar motor naar IJmuiden koerste.

Inmiddels was de berichtgeving chaotisch geworden; er zouden twaalf mensen in zee drijven, terwijl Hr Ms Wolf die ook aan de zoekactie deelnam, de verwarring nog groter maakte door te melden dat een onbemande catamaran was gesignaleerd.

Na enige tijd arriveerde de De Casparis bij de vletten van de KRB met de vier opvarenden en bracht hen naar Katwijk. De beide andere strandreddingboten bleven nog geruime tijd zoeken, maar vonden geen ontredderd vaartuig, noch in zee drijvende mensen. Daarom werden ze tenslotte om 22.00 uur teruggeroepen.

KRB vletten in problemen(1982)

Actie zondag 15 aug ‘82

Om 19. 25 uur opgebeld door K. R. B. of ik naar strandpost Noord van de K. R. B. wilde komen i.v.m. mogelijke moeilijkheden van reddingvlet.
Daargekomen om 19.30 uur signaleerde ik door kijker 2 redding­vletten van K.R.B. tussen Katwijk en Noordwijk; echter geen jacht, waarvan melding gemaakt was, hetgeen ik daar hoorde.
Heb na 20 min. toen vletten bij elkaar lagen, via mobilofoon met vletbemanning gesproken en geprobeerd om hen op strand te laten landen of op sleeptouw te nemen door andere vlet.
Dit werd echter geweigerd door het bij voorbaat mislukken daarvan. Geprobeerd om Vuurtoren N’wijk te bereiken, maar waren niet aanwezig.
Toen op verzoek van ronddobberende vletbemanning om± 20.00 uur ,,Casparis”-bemanning gewaarschuwd en sein gegeven om uit te varen en hulp te bieden.
Na gelanceerd te zijn naar Noordwijk opgestoomd en K.R.B. vlet, met 2 opvarenden aan boord, overgenomen van m.s.r.b. “Kurt Carlsen”;
op sleeptouw genomen en naar Katwijk teuggevaren, alwaar vlak voor het uitgooien van stopzak de 2 bemanningsleden van de K.R.B.-vlet op m.s.r.b. “Caaparis” stapten, hetgeen ze eerder niet wilden.
Op druk strand geland en vervolgens terug naar boothuis.

uit boothuis 20.10 uur
lancering 20.30 uur
aan strand 22.00 uur
in boothuis 22.30 uur

KRB vlet

Uit boothuis 20.10 uur
Lancering 20.30 uur
Aan strand 22.00 uur
In boothuis 22.30 uur

Windkracht 6, ZW, woelige zee

Na defecte buitenboordmotor van KRB boot tussen Katwijk / Noordwijk die naar Fins kotterjacht wilde varen, uitgerukt op verzoek van KRB.
Na gelanceerd te zijn naar Noordwijk opgestoomd en Katwijkse Redding Brigade boot, met twee opvarenden aan boord, overgenomen van m.s.r.b. ,,Kurt Carlsen”; op sleeptouw genomen en naar Katwijk teruggevaren alwaar vlak voor het uitgooien van stopzak de twee bemanningsleden van de KRB boot op m.s.r.b. ,,de Casparis” stapten, hetgeen ze eerder niet wilden.
Gehele tocht had verder goed verloop.
Veel last van drukte op strand, daarom geen verbindingsman in boothuis.

Rapport Noordwijk

Onderwerp: Rapportage (reddings)aktie op Zondag,15 augustus 1982

Aanvang 1e melding om 19.15 uur
Door een lid van de Noordwijkse visclub wordt Schipper Noordwijk aan zijn woning gealarmeerd, dat er voor de kust in zee kort te voren een schip was waargenomen, dat kennelijk in moeilijkheden verkeerde. Dit schip zou volgens waarnemner ongeveer 1½ mijl in zee ronddrijven met een gebroken mast.
Terstond na deze mededeling pleegde de schipper telefonisch overleg met ondergetekende PC-lid. Gezien de vage waarnemingen van mededeler werd besloten terstond vanaf de vuurtoren met een verrekijker bedoeld zeegedeelte te observeren en uit te kijken naar bedoeld in nood verkerend schip. Gedurende 10 minuten is door ons nauwkeurig dit zeegedeelte afgezocht met de verrekijker, doch niets terzake dienende werd door ons geconstateerd. Daar er inmiddels meerdere meldingen binnenkwamen over dit schip werd besloten de bemanning van de “Kurt Carlsen” te alarmeren met verzoek zich stand by in de woning te houden. Inmiddels stelde de schipper met een ontboden politiejeep een onderzoek in op het noordelijk strandgedeelte, teneinde vanaf die lokatie te trachten bedoeld schip te ontdekken. Tijdens dit onderzoek omstreeks 20.00 uur:

2e melding
In het Boothuis werd mij, telefonisch door de Wachtcommandant van de gemeentepolitie Noordwijk, medegedeeld, dat er terhoogte van de meest zuidelijk van Noordwijk gelegen villa Helmhorst een aantal mensen in zee dreven, die kennelijk in nood verkeerden. Terstond is dit alarmbericht mobilofonisch aan schipper op het strand doorgegeven en is gelijkertijd de bemanning van de “Kurt Carlsen” opgeroepen. Tevens bleek uit de communikatie, dat te Katwijk ook de “Casparis” was gealarmeerd. Om 20.15 uur is onder leiding van schipper uitgevaren naar de plaats als bedoeld in de 2e melding. Kort daarvoor is het station Zandvoort op de hoogte gesteld van het vermeende in nood verkerend schip als bedoeld in 1e melding met verzoek naar dit schip uit te kijken. Naar aanleiding hiervan is te Zandvoort (20.45 gelanceerd) de reddingsboot “Louwes” uitgevaren. Intussen is door mij, gelijkelijk met de alarmering van de “Kurt Carlsen” bij herhaling getracht de Noordwijkse wipperploeg c.q. Noordwijkse Reddingsbrigade te alarmeren. Dit gelukte niet daar de commandant niet aanwezig was en zijn vervanger {secretarie N.R.B. Noordwijk) niet te bereiken was wegens vakantie. Gezien een op dat moment aanwezig frekwent radioverkeer in het Boothuis is door mij de pogingen om de wipperploeg te alarmeren gestaakt.
Inmiddels ontstond in het Boothuis via politie, reddingsstations, media en partikulieren door middel van telefoon, mobilofoon en eigen radio een zeer verwarde berichtgeving, welke vanaf dat moment een nadelige invloed had op het radiokontakt met genoemde reddingsboten. Deze berichtgeving viel geruime tijd niet meer te controleren, te meer daar media zoals o.a. A.N.P. en Journaaldienst N.O.S. volkomen onjuiste berichten hadden ontvangen. Vooral de ontstane berichten, dat er 12 mensen in zee in nood verkeerden en het bericht afkomstig van het Marineschip H.K.Wolf dat de bemanning ter hoogte van Zandvoort ongeveer 1 1/2 mijl in zee een onbemande en verlaten catamaran had zien drijven, veroorzaakten een nog grotere verwarring. Deze berichten konden op geen enkele wijze worden bevestigd evenmin een later bericht, dat er tussen 21 en 22 uur een schip wat voldeed aan de gegevens van de 1e melding de haven van IJmuiden was binnengelopen.(bericht uit Zandvoort) Semafoor en Havendienst aldaar konden mij geen bevestiging geven van dit bericht. Intussen bleek uit het radioverkeer met de “Kurt Carlsen” en de “Casparis” dat twee vletten, elk bemand met twee leden van de Katwijkse Reddingsbrigade op eigen initiatief omstreeks 19.uur (gezien de gegevens in de 1e melding) zee hadden gekozen om bedoeld schip te hulp te komen. Een der vletten kreeg echter onderweg motorstoring, waardoor een moeilijke situatie in zee ontstond. Dit werd de oorzaak van de 2e melding. Terplaatse verscheen de “Kurt Carlsen” die de ontstane moeilijke situatie onder controle nam. Beide vletten met bemanning zijn daarna overgedragen aan de bemanning van de “Casparis” die zorgde voor een veilige terugkomst op het strand te Katwijk.
In overleg met de Directeur van de K.N.Z.H.R.M. werd hierna besloten dat de “Kurt Carlsen” en de “Louwes” nog enige tijd het zeegedeelte zouden afzoeken tussen Noordw. en Zandvoort i.v.m. de nog mogelijke aanwezigheid van een in nood verkerend schip als bedoeld in de 1e melding en het bericht van de verlaten catamaran te Zandvoort (afkomstig van H.M.Wolf eerder genoemd.
Beide boten hebben gezamenlijk dit zeegedeelte afgezocht, doch noch een schip, noch een verlaten catamaran werden aangetroffen. Aangenomen mocht worden, dat er geen enkel schip of mens in nood verkeerde.
Hierop is deze aktie beëindigd en zijn de boten “Kurt Carlsen” en de “Louwes” omstreeks 22.00 uur weer op hun basis teruggekeerd.
Uit dit gehele relaas mag geconcludeerd worden, dat alle meldingen omtrent aantallen in nood verkerende mensen in zee en/of in nood verkerende schepen sterk overdreven zijn geweest of wel uit de lucht zijn gegerepen, doch dat de actie uitsluitend het gevolg is geweest van de situatie met de beide reddingsvletten van de Katwijkse  Reddingsbrigade. Overige berichten of omstandigheden kunnen dan ook als onjuist worden beschouwd.
Uit het vorenstaande kan de lering worden getrokken, dat een soms verwarde en onjuiste communikatie het radioverkeer met de reddingsboten zeer nadelig kan beïnvloeden, waardoor het eigenlijke reddingswerk ernstig kan worden vertraagd. In die zin kan echter deze( reddings) aktie als een nuttige oefening worden beschouwd waaruit leerzame lessen kunnen worden getrokken.

Overige gegevens:
Ten tijde van de aktie(s) waaide een flinke Z.W. bries met een kracht van 6 à 7 B. Er liep een krachtige zeestroom van Zuid naar Noord. (van belang zie 1e melding)
De zee was tamelijk ruw te noemen.
Bij de alarmering is de voltallige bemanning van de “Kurt Carlsen” opgekomen, evenals de voltallige strandploeg.
De wipperploeg is niet gealarmeerd kunnen worden om in dit rapport vermelde redenen.

Nagekomen bericht:
Maandag,16 augustus 1982 meldt de Rijkspolitie Egmond aan Zee, dat aldaar in de vroege ochtenduren een catamaran op het strand was aangespoeld.
Deze catamaran bleek bij onderzoek eigendom te zijn van een inwoner van Zandvoort, die tijdens wedstrijden op zondag,15 aug. aldaar was omgeslagen. De bemanning was toen naar de kust gezwommen en de catamaran in de zee onbemand achterlatend.
Waarschijnlijk is dit de catamaran geweest welke door H.M. Wolf in zee werd opgemerkt. Persoonlijke ongelukken deden zich daarbij niet voor.
De eigenaar is reeds weer in het bezit van deze catamaran.

Leen van den Oever van Katwijkse reddingsbrigade: “Wij weten echt wel wat we kunnen”

Leidsch Dagblad 17 augustus 1982

Door Adriaan Brandenburg

KATWIJK – Teun Ouwehand heeft er geen moment van wakker gelegen. De Katwijker, lid van de plaatselijke reddingsbrigade (KRB), was zondagavond nog betrokken bij een spectaculaire reddingsactie op zee; maandag bemande hij alweer de zuidpost van de brigade alsof er niets was gebeurd. “Het was niets bijzonders”, reageert Ouwehand dan ook laconiek.

Ouwehand was zondagavond samen met Wim van Dijk in een speciale speedboot van de reddingsbrigade de zee opgegaan, nadat bij de KRB-post een melding was binnengekomen over een schip in nood. Eenmaal in volle zee begaf de motor het. Pogingen om het vaartuig weer te starten mislukten. Hulp van een andere speedboot van de reddingsbrigade mocht niet baten.

De reddingsboten van de KNZHRM van Katwijk (de Casparis) waren echter vanwege het noodsein in de nabijheid, evenals het marineschip Wolf en de redboot uit Zandvoort (de Louwes). Uiteindelijk werden Ouwehand en Van Dijk dobberend in de wilde zee door de Katwijkse Reddingsboot aan boord genomen.

Daarop werd de actie naar “dat kotterachtige vaartuig” voortgezet. Tot bij elven. Toen kwam eerst het bericht binnen dat in de haven van IJmuiden een schip met een gebroken mast was binnengelopen. Het schip, zo is later vastkomen te staan, dat alle consternatie had veroorzaakt.

Teun Ouwehand: “Reddingsacties gevaarlijk? Welnee!”.

Onverantwoord

Over de actie, die honderden belangstellenden naar het strand trok, deden aanvankelijk de meest wilde verhalen de ronde. In eerste instantie werd gemeld dat zich twaalf man in het water bevonden/ Later werd nog “slechts” gesproken over zes drenkelingen. De Noordwijk politiewoordvoerder Huijbers meldde gisteravond dat “alleen” twee leden van de KRB uit het water waren gehaald.

De KRB telt ongeveer 100 tot 150 “actieve” leden. De twee reddingsposten in “de noord” en in “de zuid” zijn in de regel met drie man en soms met vier man bezet. Tijdens drukke dagen wordt dat aantal nog eens verhoogd. Bovendien zijn leden van de brigade die geen dienst hebben direct oproepbaar. De kosten worden voor een belangrijk deel gedekt door de gemeente Katwijk.

In de meeste gevallen komt de KRB in actie na eigen waarnemingen. Zo is op de zuidpost een zeer sterke van de marine afkomstige kijker aanwezig waarmee het reilen en zeilen op de zee voor Katwijk in het oog kan worden gehouden. Ook wil de KRB nogal eens uitrukken na samenspraak met de politie, de plaatselijke surfclub of KNZHRM. “Het onderlinge contact is uitstekend”, vindt Van den Oever.

Normaal gesproken treedt de brigade op als surfers of zwemmers in moeilijkheden geraken, en opereert zodoende in de regel dicht bij de kustlijn. Verder varen er tijdens drukke zomerdagen constant boten van de KRB op zee uit het oogpunt van preventie.

Eén van de leden van de Katwijkse reddingsbrigade tuurt door de kijker over de zee.

Ervaren

Van den Oever blijft vrij nonchalant over het dagelijkse werk. “Soms heb je het erg druk. Moet je diverse keren het water in. Andere keren is het weer wat rustiger. En ach, moet ik nu zeggen dat Ouwehand een held is. Hij deed gewoon zijn werk. Dat doen ze hier allemaal. Ja, zoiets als we gisteren beleefden maak je niet veel mee. Maar iedereen weet wat-ie kan. En vanzelfsprekend stuur je geen jongens het water in die niet ervaren zijn”.

De Noordwijkse politieman zat er het dichtste bij. Teun Ouwehand: “Ik heb geen nat pak gehaald. Ja, er lag wat water in het bootje maar dat was alles”. De Noordwijkse agent Huijbers weet echter anders. “Die jongens waren er behoorlijk aan toe. Onverantwoord trouwens dat ze met dat weer in die bootjes de zee opgingen en dan nog maar met z’n tweeën.

Leen van den Oever, die bij de Katwijkse reddingsbrigade de touwtjes in handen heeft, reageert daarop als volgt: “Als Huijbers dat beweert dan mag hij dat doen. Ik weet wat onze mensen kunnen. Ik weet dat er praktisch niets kan gebeuren. Ze zijn allemaal goed opgeleid, hebben goede apparatuur aan boord en de uitrusting is uitstekend. En dan, er kunnen maar twee man in zo’n bootje”.

Hoe gevaarlijk is het nu werkelijk om op zee reddingen te verrichten in zwaar weer? Volgens Ouwehand valt het allemaal best mee: “Gevaarlijk? Welnee”, lacht hij. En Van den Oever: “Wij weten wat we kunnen. Als er wat aan de hand is krijg je de kriebels en ga je de zee op. Maar”, stelt hij nadrukkelijk, “is er gevaar voor eigen leven dan doen wij dat niet. Daar beginnen wij echt niet aan. Voor het grotere werk moet de reddingsmaatschappij in actie komen”.

Jacht voor Noordwijk in nood (1982)

Datum dienst                   15 – 16 / 7 / ‘82
Wind, weer, zee              5 – 6, goed zicht, begin van woelig
Vertrek boothuis             00.15 uur
Vertrek v/h strand           00.30 uur
Terugkomst a/h strand  02.30 uur
Terugkomst boothuis     03.00 uur
Duur des tocht op zee    2 uur
Duur des tocht totaal     3 uur
Naam v/h Vaartuig                        ,,Miranda”
Nat. en thuishaven                         Nederland – Scheveningen
Soort vaartuig                                 Motorjacht voor binnenwater
Hoeveel bemanning                       6 waarvan 4 reeds afgehaald
Waar gestrand                                te water tussen Katwijk en Noordwijk
Komende van                                  Scheveningen
Bestemd naar                                 Scheveningen
Is het schip vlot of wrak geworden          op eigen kracht doorgevaren

Na telefonisch contact op 15 / 7 ’82 om 23.55 naar boothuis alweer aanwezig met bemanning om 24.00 uur.
Wegens het toen niet starten van tractor, met vermoedelijk defect aan accu’s, 15 min oponthoud; tractor aan de praat gekregen door overzetting van accu’s van m.s.r.b. ,,de Casparis”
Na op 16 / 7 ’82 om 00.30 uur te zijn gelanceerd lang zij gekomen om 00.45uur ,,Miranda”, alwaar door marifoon werd vernomen dat m.s.r.b. ,,Kurt Carlsen”, die nog stand-by lag, 2 vrouwen en 2 kinderen had overgenomen.
Hierna ,,Miranda” begeleid richting Scheveningen alwaar tussen Katwijk en Wassenaar taak overgenomen werd door mrb ,,Bernard v. Leer”.
msrb de Casparis terug naar strand en boothuis.

Leidsch Dagblad 16 juli 1982

(Van een onzer verslaggevers)

KATWIJK/NOORDWIJK – Reddingsboten van de Katwijkse en Noordwijkse reddingsbrigade hebben vannacht hulp geboden aan een op de Noordzee in moeilijkheden geraakt jacht. Onder zware weersomstandigheden – windkracht 7 – werden de vier opvarenden van boord gehaald en veilig aan wal gezet.

Het jacht (de Miranda), eigendom van een Scheveningse familie, was gisteravond om zes uur uit de haven van IJmuiden vertrokken richting Scheveningen. Ter hoogte van Noordwijk raakte het jacht door de zware wind en de hoge golfslag in de problemen, waarna de 27-jarige schipper besloot Scheveningen-Radio te alarmeren.

Onmiddellijk voeren de reddingsboten van Katwijk (de Casparis) en Noordwijk (de Kurt Carlsen) uit.

De zwaar zeezieke 20-jarige echtgenote van de schipper, hun 2-jarige dochtertje en de eveneens zieke moeder van de vrouw werden aan boord genomen van de Kurt Carlsen. De schipper stapte over op de Casparis, die met het jacht op sleeptouw naar Scheveningen opstoomde.

Uit Scheveningen was ook een reddingsboot uitgevaren maar die behoefde niet meer in actie te komen. Volgens een woordvoerder van de Noordwijkse politie had de schipper van de Miranda verzuimd nota te nemen van de weerberichten en beschikte hij over te weinig ervaring om zijn schip veilig naar Scheveningen te loodsen.

Klein jacht op nippertje gered uit wilde zee (1982)


Leidsche Courant 16 juli 1982

Door actie van reddingsploegen van Noordwijk, Katwijk en Scheveningen

Noordwijk – Reddingsboten uit Scheveningen, Katwijk en Noordwijk moesten vannacht in actie komen om een klein motorjacht, dat met vier opvarenden op woeste zee in moeilijkheden was gekomen aan wal te brengen.

Het bootje “Miranda”, was rond zes uur ’s avonds vanuit IJmuiden vertrokken met bestemming Scheveningen. De schipper, een 27-jarige Scheveninger, had zich echter leleijk verkeken. Er stond windkracht zeven, hetgeen het water woest maakte voor zijn kleine vaartuig. Toch werd doorgevaren. Pas zes(!) uur later was het bootje voor de kust van Noordwijk. Daar raakte het dusdanig in moeilijkheden, dat de schipper besloor via radio Scheveningen hulp in te roepen. Die hulp kwam van drie kanten. De Noordwijkse reddingsboot “Kurt Carlsen” de Scheveningse “Bernard van Leer” en de Katwijkse “Casparis” voeren uit. De Noordwijkse reddingsmannen bereikten het bootje als eerste. Zij enterden het op de golven dansende vaartuig en haalde drie van de vier opvarende van boord, de 20-jarige vrouw van de schipper, zijn 50-jarige schoonmoeder en zijn 2-jarig kind. De twee andere reddingsboten begeleidden de schipper naar de haven Scheveningen. Daar arriveerde de “Miranda” tussen twee en drie uur vannacht. De twee door de Noordwijkse reddingsploeg van boord gehaalde vrouwen en het kleine kind werden na op het Noordwijkse politiebureau weer wat op adem gekomen te zijn per taxi naar Scheveningen overgebracht. Volgens de Noordwijkse politie heeft de Scheveningse schipper nog maar net op tijd hulp ingeroepen. Men noemde het “onverantwoord”, dat de man met degelijke windkracht en zo’ klein en nauwelijks zeewaardig bootje was afgereisd.

15/16 juli ‘Vrouwen en kinderen eerst’

actie 6874 uit “De Reddingboot” juni 1983

Drie reddingboten voeren in de nacht van 15 op 16 juli uit voor het Scheveningse jacht Miranda, dat om 22.30 uur aan Scheveningen Radio meldde door slecht weer te zijn overvallen en graag assistentie van een reddingboot te willen hebben. Er waren vier mensen aan boord, onder wie twee vrouwen en een kind.

Twintig minuten later vertrok de msbr. Kurt Carlsen uit het boothuis van Noordwijk aan Zee naar het strand. De wind was zuidwest 6-7 en er stond een woelige zee. Voor alle zekerheid werd ook de msrb. De Casparis van Katwijk aan Zee gelanceerd.

Schipper Duin van deze boot vernam om 00.30 uur via de marifoon dat zijn collega Den Hollander van de Kurt Carlsen de beide vrouwen en het kind had overgenomen en daarmee huiswaarts keerde. Duin werd verzocht de Miranda naar Scheveningen, die terzelfder tijd buiten was om het Duitse jacht Aline binnen te slepen, werd verzocht daarna de De Casparis tegemoet te varen en de begeleiding over te nemen. Tussen Katwijk en Wassenaar bereikte de Scheveningse boot die van Katwijk, zodat de laatste kon terugkeren naar haar station.

De Kurt Carlsen landde om 02.40 uur, De Casparis om 03.00 uur, waarna de Bernard van Leer om 05.00 uur de haven binnenliep met de Miranda.

Storm slaat Engelse tjalk op Wassenaarse Slag (1980)

STRANDINGRAPPORT

Datum redding c.q. dienst           31 augustus 1980
Wind, weer en zee                        8 tot 9 grove zee
Tijdstip van vertrek                        Ca 10.30 uur
Tijdstip van terugkomst                Ca 12 uur
Naam van het vaartuig                 ?
Nationaliteit en thuishaven         Engels zeiljacht
Hoeveel bemanning                       5 of 6 man
Waar gestrand                                bij Wassenaar

OMSCHRIJVING VAN DE TOCHT EN DE BIJZONDERHEDEN

Ca 10.15 uur door hoofdkantoor opgebeld, dat de msrb Casparis naar zee moest, voor een zeiljachtje in nood tussen Katwijk en Wassenaar.
Volgens het hoofdkantoor de mrb B. v. Leer en vliegveld Valkenburg ook gewaarschuwd.
Als de msrb Casparis ca 10.30 uur naar het strand gereden werd, door de secretaris vanuit het boothuis Scheveningen Radio opgebeld.
Hierdoor vernam de secretaris, dat het scheepje, een Engels jacht reeds bij Wassenaar was gestrand en de bemanning door leden van Skuytevaer waren gered, alleen werd de kaptein vermist, deze man was overboord geslagen, waarschijnlijk al tussen 8.30 – 9 uur ongeveer voor Katwijk.
De secretaris is daarna naar strand gegaan één en ander bekeken en wegens te grove zee met windkracht 8 – 9 geen opdracht gegeven om naar zee te gaan, aangezien het onmogelijk was bij dit weer en hoge branding naar een drenkeling te zoeken.

Leidse Courant 1 september 1980

,,Skuyteveart” redt Britse drenkelingen

Drie opvarenden, warm in dekens gewikkeld, komen weer op krachten in het Wassenaarse politiebureau.

KATWIJK / WASSENAAR – De zware storm van het afgelopen weekeinde heeft zondagmorgen omstreeks half tien een Engelse tjalk op het strand tussen Katwijk en Wassenaar geslagen. Vijf van de zes bemanningsleden konden door leden van de Katwijkse watersportvereniging ,, Skuytevaert” gered worden. De zesde opvarende, de zestigjarige schipper uit Ipswich in Engeland, is nog steeds vermist. Hij sloeg waarschijnlijk tijdens het inhalen van het fokkezeil overboord, op zo’n vijfhonderd meter van het strand.

Het Engelse zeiljacht ,,Vabel” uit Ipswich in Engeland is zondagmorgen voor de kust van Katwijk in grote moeilijkheden geraakt. Het vrijdag uit Engeland vertrokken schip was op nu nog onverklaarbare wijze vlak onder de kust geraakt, en kon daar niet meer uit de greep van de zware Noordwester los komen, die haar uiteindelijk op het Wassenaarse strand wierp. Ongeveer acht uur ’s morgens had een aantal leden van de Katwijkse watersportvereniging ,,Skuytevaert” het plusminus vijftien meter lange vaartuig waardenomen. In verband met het hoge water waren de Katwijkse zeezeilers bezig de zeilboten van de vereniging hoger op te sjouwen. Om half negen begrepen de Skuytevaerders dat het zeiljacht niet meer bestuurbaar was en zou stranden. Het bestuurslid Van der Plas van de zeilvereniging meldde de mogelijke stranding gelijk aan  de Katwijkse politie, die hun collega’s in Wassenaar inschakelde. ,,Hiermee”, zo vertelde later de Katwijkse brigadier Vording, ,,was voor ons de zaak afgedaan”. De Wassenaarse politie schakelde, aldus brigadier Van der Born, het reddingswezen in. Vandaar dat kort daarop de Scheveningse reddingsboot Bernard van Leer het ruige sop koos, om naar de boot en de later vermiste schipper te zoeken.

Ook werd de Marine Luchtvaart Dienst (M.L.D.) ingeschakeld, maar een helicopter van de M.L.D. verscheen pas om 11.15 uur boven het inmiddels al anderhalf uur daarvoor gestrande zeiljacht.

De Katwijkse reddingsboot-bemanning stond ook ,,stnd-by”, maar kreeg geen verlof om met de strand-reddingsboot zee in te gaan. De Katwijker H. Bouhuis was, met nog drie andere Katwijkers van de zeilvereniging Skuytevaert en een toevallige voorbijganger, het eerst bij het gestrande jacht. Katwijkers waren over strand gelijk met het jacht op blijven lopen, en zagen rond negen uur de bemanningsleden de eerste vuurpijl afschieten. Kort daarop raakte het schip in de branding. Een aantal hoge rollers kiepte de Engelse tjaik bijna om, maar gedreven door de wind kwam het schip in wat rustiger vaarwater tussen de eerste en tweede branding terecht. Daarvoor had de schipper, zonder zwemvest, vermoedelijk geprobeerd het fokkezeil te laten zakken, en was daarbij door een grote golf van dek geslagen en verdwenen.

De resterende bemanning van de ,,Vabel”, bereikte het strand van Wassenaar in een uitgeputte staat. H. Bouhuis schreeuwde de opvarenden van het jacht toe de landvast, een touw dat normaal het schip met de kade verbindt, uit te gooien, waardoor kontact tussen jacht en wal gemaakt kon worden. Via dit touw, dat door de vijf redders, die tot borstdiepte in het water stonden strak gehouden werd konden de vijf Engelsen het schip verlaten. Twee van de vijf waren zo uitgeput, dat de mensen aan het touw letterlijk en figuurlijk het hoofd boven water moesten houden. Inmiddels was de politie uit Wassenaar bij de strandingsplaats aangekomen, en kon daar, met behulp van de Haagse vrijwillige Reddingsbrigade, hulp bieden bij de reddingsactie.

Na de stranding, die ongeveer om half tien plaatsvond, een uur na de eerste alarmmelding dus, kon de net gearriveerde Wassenaarse politie de drenkelingen afleveren bij een van de Wassenaarse strandpaviljoens. Daar konden de vijf drenkelingen op verhaal komen. Later werden de Engelsen overgebracht naar het politie-bureau in Wassenaar, waar de politie de nodige gegevens kon opnemen. De situatie van de vijf noodzaakte geen intensieve medische begeleiding, zodat ze later op de dag onderdak in Wassenaar konden krijgen.

De tjalk ligt nu nog steeds aan de lijn voor het strand bij Wassenaarse Slag. Een besluit over berging wordt niet eerder dan vanmiddag verwacht, aldus de politie. Enkele bemanningsleden zijn weer aan boord. Het schip ligt onder politiebewaking.

De gestrande tjalk aan de Wassenaarse Slag

Snelle motorboot vermist

Katwijk 31 augustus 1974,

RAPPORT ALARM ddo. 31-8-’74.
Kregen ddo. 31-8-’74 ten 20u15 telefonisch bericht van de kustwacht dat er een speedboat was uitgevaren met zes personen aanboord rich­ting het zendschip “VERONICA” en daar niet was aangekomen.
Het verzoek was om uit te varen.
Brachten de reddingboot in gereedheid.
Kregen bij het wegrijden uit de schuur van de politie bericht dat deze speedboat al door een vliegtuig van de K.N.M. (vliegveld Valkenburg) was verkend en lag te drijven vermoedelijk met motorstoring.
De reddineboot hoefde volgens zeggen van de zelfde politionele bood­schapper, er niet meer naar toe.
Zetten de reddingboot weer op z’n plaats in de schuur.

Opmerkelijke reddingsactie (1973)

Opmerkelijke reddingsactie

 Op 15 augustus 1973 vertrok een Atlantic in de morgen vanaf Valkenburg voor de eerste proefvlucht na een ‘routine-onderhoud’ met als 1e vlieger KLTZ S.c. Gooszen en nog twaalf bemanningsleden aan boord. Na 25 minuten vliegen en op zo’n 65 kilometer uit de kust merkte de overste dat het hoogteroer niet in orde was. Er werd een noodbericht uitgezonden, zodat het luchtverkeer vrij bleef voor een veilige landing op het MVKV. Ook werd overwogen het toestel per parachute boven de Noordzee te verlaten. Later zag men daar vanaf en werd de keuze overwogen om op het MVKV of op het water te landen. Besloten werd een noodlanding op het water uit te voeren voor de kustlijn bij de Wassenaarse Slag. Met bijna geen vermogen meer op de motoren liet de overste het toestel tot een paar meter hoven water komen. De snelheid was ongeveer 180 kilometer per uur. Hij bracht het toestel zover achterover, dat het eerst met zijn staart in het water kwam. Daarna werd de Atlantic langzaam afgeremd en zakte naar voren. De landing ging gepaard met een donderend lawaai. Het toestel gleed een eind door en kwam tot stilstand. Wonderbaarlijk genoeg bleef de Atlantic drijven en de bemanning stapte in de rubberboten en wachtte op de reddingsdienst.
Aangezien dit alles gebeurde op een mooie zomerse dag hebben velen dit kunnen aanschouwen.

Het bergingsbedrijf Smit Tak nam de berging van de 257/N op zich en sleepte het naar de marinehaven in Den Helder. Tijdens het uit het water takelen, brak er een hijskabel en moest het toestel alsnog worden afgeschreven.

Katwijkse Barend van Sprekens altijd paraat bij nood op zee (1973)

Leidsche Courant 7 maart 1973

Het noodsein is weer gegeven, de redders gaan in weer en wind het woeste water op ….

KATWIJK – ,,Als je schipbreuk wilt lijden” moet eens een Duits kapitein hebben gezegd, ,,doe het dan voor de Nederlandse kust. Daar is de best georganiseerde reddingsorganisatie ter wereld”. Dat zou best wel eens waar kunnen zijn. Een kijkje in het K.N.Z.H.R.M.-botenhuis van het station dat bekendheid geniet omdat er nooit iets te doen is, leert dat mensen en materiaal paraat zijn. Eerste motordrijver J. Hottenga gunt ons een blik in en om de 10 ½ meter lange Barend van Sprekens, Katwijkse strandreddingsboot.

In de negen jaar dat de heer Hottenga als opstapper en later als motordrijver tot de vaste bemanning behoort van de Barend van Sprekens is hij slecht drie maal uitgevaren voor werkelijke problemen. Eén maal toen zich een carterexplosie voordeed aan boord van een kotter. Een tweede keer toen een gekaapte marine Neptune vlak voor de Katwijkse kust in zee stortte en nog één maal toen er een plezierjachtje was vast gelopen.

,,Die pleziervaarder had weinig benzine en had Katwijk als haven op z’n kaart staan. En die is er niet, dus kwam hij vast te zitten”, zegt de heer Hottenga, zittend op één van de vochtige stoelen die in het kamertje van het botenhuis aan de Rijnmond staan waar zich ook zender en telefoon bevinden.

Hoe gaat het nu in z’n werk als de hulp van de K.N.Z.H.R.M. nodig is? ,,Bij grotere reddingen” zegt de heer Hottenga, ,,varen de grote havenreddingboten uit: de Bernhard van Leer die in Scheveningen is gestationeerd en de Johanna Louise die IJmuiden als thuishaven heeft. Die schepen liggen al in het water, varen sneller en ze zijn er altijd eerder bij dan wij. Ze zijn zeker voor de schipbreukelingen een stuk comfortabeler. Er zit verwarming in en men kan binnen zitten. Dat kan in de Barend van Sprekens ook wel, maar alles is veel primitiever”.

De gehele bemanning van de Katwijkse motorstrandreddingboot staat buiten op het schip. In het midden van de boot is een kleine opbouw, een soort buiskap, waaronder de ,,machinekamer” van het vaartuig schuilgaat. Het is bereikbaar via een klein mangat, ,,Er kunnen acht mensen in” zegt de motordrijver. Iets wat wij ons nauwelijks kunnen voorstellen.

Terug naar de reddingsoperatie. Wanneer een schip zich te dicht bij de kust bevindt is er pas werk voor de bemanning van de strandreddingboot. De Barend van Sprekens heeft namelijk een diepgang van slechts 65 cm.

Bij ieder station is een plaatselijke commissie. De secretaris daarvan, de heer C. Taat, krijgt een melding en waarschuwt de bemanning en de andere leden van de plaatselijke commissie. Onder voorzitterschap van burgemeester A. G. Vermeulen wordt door de commissie bepaald of de strandreddingboot al dan niet zee zal kiezen. Men kan namelijk ook besluiten gebruik te maken van een lijnwerp- en wippertoestel. Zodra echter de boot in het water ligt zijn de beslissingen aan schipper C. Kruyt. Aan boord zijn dan behalve genoemde schipper en motordrijver: Stuurman P. van Duijn en de drie opstappers L. Rovers, J. de Best Jr. en T. P. Konink en niet te vergeten ,,scheepsarts” I. W. J. Schonenberg.

Zodra er moeilijkheden zijn op een schip wordt dat al doorgegeven aan de kustplaatsen waar het vaartuig eventueel zou kunnen stranden. In elk van die plaatsen worden dan al voorzorgsmaatregelen genomen. Vaak voor niets. Maar altijd ruimschoots op tijd om de gehele Rijnmond af te rijden naar het strand, ritje van gemiddeld twintig minuten per tractor. Dat is afhankelijk van de plaats waar de boot is gestrand.

De wagen waarop de Barend van Sprekens staat wordt door de speciale waterdichte tractor zover in zee gereden dat de rupsbanden van de wagen net onder het wateroppervlak verdwijnen. Door een duikelmanoeuvre wordt de boot dan het water in geschoven. De tractordrijver en de wagenbaas blijven op het strand achter en maken het achterblijvend materieel klaar voor de terugkomst.

Ligt het schip erg dicht onder de kust, zo dicht dat ook de strandreddingsboot er niet meer bij kan komen, dan maakt men gebruik van het lijnwerp- en wippertoestel. Dat is een lanceertoestel dat een kabel door de lucht over het schip werpt. Daarmee kan een sterke kabel naar het schip worden toegetrokken waarmee een stevige verbinding met de wal tot stand komt.

Aan de dan ontstane ,,kabelbaan” kan een reddingsbroek worden heen en weer geschoven, waardoor de bemanning veilig de kant kan bereiken.

De heer Hottenga vreest dat het station in Katwijk in de toekomst wel meer werk zal krijgen. Het zeezeilen neemt hand over hand toe. ,,En als je ziet met welk materieel sommigen de zee op durven dan hou je je hart vast”.

Het reddingswerk is de grote hobby van de heer Hottenga, zelfs zo groot dat hij met een diaserie lezingen geeft over het reddingswezen. Passief werkt hij daardoor ook mee aan de K.N.Z.H.R.M. want hij heeft bij die gelegenheid al menig donateur voor zijn in grote financiële nood verkerende Maatschappij kunnen winnen.

,,Wat voor een ander voetballen is of klaverjassen is voor ons de boot. Het is vrijetijdsbesteding waarmee je een ander nog uit de ellende kan helpen ook”, zegt de motordrijver die in het dagelijks leven politieman is.

Zes tot acht keer per jaar gaat de Barend van Sprekens op oefentocht. De data daarvan staan nooit van tevoren vast. ,,We gaan als het een zeetje is”. deelt de heer Hottenga mee. ,,dan is het tenminste een beetje leuk”.

De Barend van Sprekens stamt uit 1935. Zeer regelmatig wordt hij echter naar de Katwijkse firma Taat gereden, waar hij helemaal wordt nagezien. ,,Er is dus van de eigenlijke boot al vrijwel niets over. ,,Met materieel wil de Maatschappij geen enkel risico lopen. Alles moet in optimale staat verkeren. Terecht, want het leven van de bemanning staat op het spel. Een bemanning die samen met brandweerlieden een groep in onze samenleving vormen die bereid is zijn leven in te zetten om anderen te redden.

Willem Chr. Nijeboer.

Jacht gestrand (1971)

K.N.Z.H.R.M.                                                                   Katwijk, 22 augustus 1971
Station Katwijk

RAPPORT.

Op woensdag 28 juli 1971 te omstreeks 19.00 uur, strandde in de gemeente Katwijk ter hoogte van paal 86 een zeegaand zeiljacht, een zogenaamde Torrensloep van 3 ton.
De schipper / eigenaar: A.F. van  TIENHOVEN, wonende te ’s-Gravenhage Susannastraat 426, was met zijn echtgenote ’s-Morgens bij goed weer uit de haven van IJmuiden vertrokken op weg naar Scheveningen.
Gaandeweg verslechterde het weer en tussen Wassenaar en Scheveningen brak de mast van het jacht door het breken van een stagbout.
Hierna schakelde de schipper over op een zich in het jacht gemonteerde Albin Benzinemotor, waarvan na enige tijd de ontsteking, door overkomende zeeën nat geslagen werd en de motor zijn verdere diensten weigerde.
Inmiddels afgedreven naar de Wassenaarseslag is de schipper voor anker gegaan en heeft acht rode rookfakkels ontstoken, die aan de wal niet zijn opgemerkt.
Tengevolge van een verstopping van de lenspomp, waardoor niet meer gelensd kon worden, dreigde het jacht door de overkomende zeeën overspoeld te worden en te zinken.
Om aan dit gevaar te ontkomen, heeft de schipper de ankerketting doorgezaagd, waarna het jacht aan lager wal geraakte en ter hoogte van paal 86 aan de grond liep.
Zwemmend en wadend zijn de schipper met zijn echtgenote vervolgens aan land gekomen.
Donderdag 29 juli 1971, bleek het inschakelen van een zware kraanwagen, de enige mogelijkheid te zijn het jacht te bergen, doch aangezien de ontboden kraanwagen niet bij machte bleek met het jacht in de takels over het strand te rijden, werd een beroep gedaan op de tractor van het K.N.Z.H.R.M. station te Katwijk, hetgeen in overleg met de heer van der ZWEEP en de heer N. TAAT van de plaatselijke commissie is geredeld.
Tractordrijver G. HARTEVELD en motordrijver J. HOTTENGA, hebben zich met deze werkzaamheden belast en zijn te 14.00 uur met de tractor uit het boothuis naar de plaats van de stranding vertrokken, waarna te omstreeks 14.30 uur aan de kraanwagen werd vastgemaakt.
Alleen bij de strandopgang moest de tractor even tonen hoe sterk hij wel was, doch te omstreeks 15.10 uur stond het jacht op de Boulevard te Katwijk om vandaar voor reparatie met een boottrailer naar een scheepswerf in Woubrugge te worden vervoerd.
Eigenaar van TIENHOVEN betuigde zijn erkentelijkheid voor de vlotte medewerking van de reddingmaatschappij en gaf ƒ. 25,– voor de verleende hulp.
te 16.00 uur met de tractor in het boothuis terug.

                                                                                                       Gesloten te Katwijk, 22 augustus 1971
                                                                                                                      De motordrijver

                                                                                                                      J. HOTTENGA