Leidsch Dagblad 7 augustus 1995
Het zijn de meest gefotografeerde mannen van Katwijk, de bemanningsleden van de nieuwe KNRM-reddingsboot Antje. Tientallen camera’s klikken en zoemen als ze zaterdagmorgen aan boord gaan op een volgestroomd strand, de isolerende pakken over hun Antje-shirts aantrekken en met een noodgang wegvaren.
De meevarende Waterkrant-journalist probeert de vele fotografen een beetje te ontwijken op deze bijzondere dag, waarop Katwijk voor het eerst eens goed naar de Antje-in-actie kan kijken. De Waterkranter is maar een gewone passagier, moeten ze weten. Een verdwaalde landrot op deze dag vol reddingsdemonstraties.
Dát daar zijn de echte kerels, voor wie geen zee te hoog gaat. Het is een bescheidenheid die later terecht zal blijken te zijn (zie het logboek), al is de verleiding nog zo groot om eventjes als redder te poseren.
De plek aan boord lijkt ook bijzonder eervol: rechts achter de kapitein en diens roer, motorhendels, knoppen, metertjes, enz. enz. Iedereen wil daar natuurlijk graag staan, maar landrotten zonder zeebenen hebben voorrang. Omvallen is er bijna onmogelijk, door een soort schokdempende rugleuning. Bovendien sta je precies boven het punt waarop de negen meter lange boot, met een diepgang van 50 centimeter, uit het water komt. Het bonkt er dus minder dan op het voordek.
En dat is niet onbelangrijk wanneer je, omgerekend, 60 kilometer per uur vaart. De Antje kan dat en schaamt zich niet voor haar snelheid en wendbaarheid. Integendeel. Zodra ze goed en wel de zee voelt, schiet ze weg. Als een racewagen op het water. Eén bonk kracht, met tweemaal 230 pk. Daar heb je als eenvoudige Waterkrant-redacteur even niet van terug.
Ook de cameraman van de plaatselijke tv-zender kan het niet helemaal bijbenen, met zijn camera in een dobberend bootje voor de kust. Het brandingvaren moet over, meldt de mobilofoon. En dus gaat het opnieuw hard en lekker scherp in de bochten, voor de gewillige camera’s. En nog een keer. De mannen lachen aan boord. En constateren tevreden dat ze de Noordwijkse ‘Valentijn’ aan kunnen. Al moeten we dat niet zo hard in de krant zetten. Het zijn allemaal collega’s en de samenwerking is prima. Ook in de pauzes: de Katwijkers delen hun fles cola met de geachte collega’s uit Noordwijk.
Maar toch. Eerlijk is eerlijk. Het ging wel eens irriteren wanneer Katwijkers weer eens vroegen waar de eigen reddingsboot toch bleef, na weer een redding waarbij de Noordwijkse boot allang voor de Katwijkse kust was gearriveerd. Sterker nog, iederéén was sneller. Geen enkele KNRM-post had nog zo’n houten reddingsboot als de Katwijkse Casparis, die eind vorig jaar uit de vaart is genomen.
Op de Antje kun je trots zijn. En dat zijn de mannen ook. Hun lichaamstaal spreekt boekdelen. De tijd dat ze overal achteraan kakten is voorbij. Ze kunnen vooraan varen. Of de landrot dat wel voorzichtig in de krant wil zetten. Want het zijn nuchtere mannen, de redders van de Antje. Harde werkers, ook. Trainen, oefenen, de boot onderhouden: er komt veel bij kijken.
Wie de Antje nog niet heeft gezien, kan op zomerse dinsdagavonden terecht in de loods van de KNRM, aan de Rijnmond. Tussen zeven uur en half negen zijn daar dan open avonden voor mensen die wat willen zien en horen.
PAUL VAN DER KOOIJ