Op 15 augustus 1973 vertrok een Atlantic in de morgen vanaf Valkenburg voor de eerste proefvlucht na een ‘routine-onderhoud’ met als 1e vlieger KLTZ S.c. Gooszen en nog twaalf bemanningsleden aan boord. Na 25 minuten vliegen en op zo’n 65 kilometer uit de kust merkte de overste dat het hoogteroer niet in orde was. Er werd een noodbericht uitgezonden, zodat het luchtverkeer vrij bleef voor een veilige landing op het MVKV. Ook werd overwogen het toestel per parachute boven de Noordzee te verlaten. Later zag men daar vanaf en werd de keuze overwogen om op het MVKV of op het water te landen. Besloten werd een noodlanding op het water uit te voeren voor de kustlijn bij de Wassenaarse Slag. Met bijna geen vermogen meer op de motoren liet de overste het toestel tot een paar meter hoven water komen. De snelheid was ongeveer 180 kilometer per uur. Hij bracht het toestel zover achterover, dat het eerst met zijn staart in het water kwam. Daarna werd de Atlantic langzaam afgeremd en zakte naar voren. De landing ging gepaard met een donderend lawaai. Het toestel gleed een eind door en kwam tot stilstand. Wonderbaarlijk genoeg bleef de Atlantic drijven en de bemanning stapte in de rubberboten en wachtte op de reddingsdienst. Aangezien dit alles gebeurde op een mooie zomerse dag hebben velen dit kunnen aanschouwen.
Het bergingsbedrijf Smit Tak nam de berging van de 257/N op zich en sleepte het naar de marinehaven in Den Helder. Tijdens het uit het water takelen, brak er een hijskabel en moest het toestel alsnog worden afgeschreven.
KATWIJK – ,,Als je schipbreuk wilt lijden” moet eens een Duits kapitein hebben gezegd, ,,doe het dan voor de Nederlandse kust. Daar is de best georganiseerde reddingsorganisatie ter wereld”. Dat zou best wel eens waar kunnen zijn. Een kijkje in het K.N.Z.H.R.M.-botenhuis van het station dat bekendheid geniet omdat er nooit iets te doen is, leert dat mensen en materiaal paraat zijn. Eerste motordrijver J. Hottenga gunt ons een blik in en om de 10 ½ meter lange Barend van Sprekens, Katwijkse strandreddingsboot.
In de negen jaar dat de heer Hottenga als opstapper en later als motordrijver tot de vaste bemanning behoort van de Barend van Sprekens is hij slecht drie maal uitgevaren voor werkelijke problemen. Eén maal toen zich een carterexplosie voordeed aan boord van een kotter. Een tweede keer toen een gekaapte marine Neptune vlak voor de Katwijkse kust in zee stortte en nog één maal toen er een plezierjachtje was vast gelopen.
,,Die pleziervaarder had weinig benzine en had Katwijk als haven op z’n kaart staan. En die is er niet, dus kwam hij vast te zitten”, zegt de heer Hottenga, zittend op één van de vochtige stoelen die in het kamertje van het botenhuis aan de Rijnmond staan waar zich ook zender en telefoon bevinden.
Hoe gaat het nu in z’n werk als de hulp van de K.N.Z.H.R.M. nodig is? ,,Bij grotere reddingen” zegt de heer Hottenga, ,,varen de grote havenreddingboten uit: de Bernhard van Leer die in Scheveningen is gestationeerd en de Johanna Louise die IJmuiden als thuishaven heeft. Die schepen liggen al in het water, varen sneller en ze zijn er altijd eerder bij dan wij. Ze zijn zeker voor de schipbreukelingen een stuk comfortabeler. Er zit verwarming in en men kan binnen zitten. Dat kan in de Barend van Sprekens ook wel, maar alles is veel primitiever”.
De gehele bemanning van de Katwijkse motorstrandreddingboot staat buiten op het schip. In het midden van de boot is een kleine opbouw, een soort buiskap, waaronder de ,,machinekamer” van het vaartuig schuilgaat. Het is bereikbaar via een klein mangat, ,,Er kunnen acht mensen in” zegt de motordrijver. Iets wat wij ons nauwelijks kunnen voorstellen.
Terug naar de reddingsoperatie. Wanneer een schip zich te dicht bij de kust bevindt is er pas werk voor de bemanning van de strandreddingboot. De Barend van Sprekens heeft namelijk een diepgang van slechts 65 cm.
Bij ieder station is een plaatselijke commissie. De secretaris daarvan, de heer C. Taat, krijgt een melding en waarschuwt de bemanning en de andere leden van de plaatselijke commissie. Onder voorzitterschap van burgemeester A. G. Vermeulen wordt door de commissie bepaald of de strandreddingboot al dan niet zee zal kiezen. Men kan namelijk ook besluiten gebruik te maken van een lijnwerp- en wippertoestel. Zodra echter de boot in het water ligt zijn de beslissingen aan schipper C. Kruyt. Aan boord zijn dan behalve genoemde schipper en motordrijver: Stuurman P. van Duijn en de drie opstappers L. Rovers, J. de Best Jr. en T. P. Konink en niet te vergeten ,,scheepsarts” I. W. J. Schonenberg.
Zodra er moeilijkheden zijn op een schip wordt dat al doorgegeven aan de kustplaatsen waar het vaartuig eventueel zou kunnen stranden. In elk van die plaatsen worden dan al voorzorgsmaatregelen genomen. Vaak voor niets. Maar altijd ruimschoots op tijd om de gehele Rijnmond af te rijden naar het strand, ritje van gemiddeld twintig minuten per tractor. Dat is afhankelijk van de plaats waar de boot is gestrand.
De wagen waarop de Barend van Sprekens staat wordt door de speciale waterdichte tractor zover in zee gereden dat de rupsbanden van de wagen net onder het wateroppervlak verdwijnen. Door een duikelmanoeuvre wordt de boot dan het water in geschoven. De tractordrijver en de wagenbaas blijven op het strand achter en maken het achterblijvend materieel klaar voor de terugkomst.
Ligt het schip erg dicht onder de kust, zo dicht dat ook de strandreddingsboot er niet meer bij kan komen, dan maakt men gebruik van het lijnwerp- en wippertoestel. Dat is een lanceertoestel dat een kabel door de lucht over het schip werpt. Daarmee kan een sterke kabel naar het schip worden toegetrokken waarmee een stevige verbinding met de wal tot stand komt.
Aan de dan ontstane ,,kabelbaan” kan een reddingsbroek worden heen en weer geschoven, waardoor de bemanning veilig de kant kan bereiken.
De heer Hottenga vreest dat het station in Katwijk in de toekomst wel meer werk zal krijgen. Het zeezeilen neemt hand over hand toe. ,,En als je ziet met welk materieel sommigen de zee op durven dan hou je je hart vast”.
Het reddingswerk is de grote hobby van de heer Hottenga, zelfs zo groot dat hij met een diaserie lezingen geeft over het reddingswezen. Passief werkt hij daardoor ook mee aan de K.N.Z.H.R.M. want hij heeft bij die gelegenheid al menig donateur voor zijn in grote financiële nood verkerende Maatschappij kunnen winnen.
,,Wat voor een ander voetballen is of klaverjassen is voor ons de boot. Het is vrijetijdsbesteding waarmee je een ander nog uit de ellende kan helpen ook”, zegt de motordrijver die in het dagelijks leven politieman is.
Zes tot acht keer per jaar gaat de Barend van Sprekens op oefentocht. De data daarvan staan nooit van tevoren vast. ,,We gaan als het een zeetje is”. deelt de heer Hottenga mee. ,,dan is het tenminste een beetje leuk”.
De Barend van Sprekens stamt uit 1935. Zeer regelmatig wordt hij echter naar de Katwijkse firma Taat gereden, waar hij helemaal wordt nagezien. ,,Er is dus van de eigenlijke boot al vrijwel niets over. ,,Met materieel wil de Maatschappij geen enkel risico lopen. Alles moet in optimale staat verkeren. Terecht, want het leven van de bemanning staat op het spel. Een bemanning die samen met brandweerlieden een groep in onze samenleving vormen die bereid is zijn leven in te zetten om anderen te redden.
K.N.Z.H.R.M. Katwijk, 22 augustus 1971 Station Katwijk
RAPPORT.
Op woensdag 28 juli 1971 te omstreeks 19.00 uur, strandde in de gemeente Katwijk ter hoogte van paal 86 een zeegaand zeiljacht, een zogenaamde Torrensloep van 3 ton. De schipper / eigenaar: A.F. van TIENHOVEN, wonende te ’s-Gravenhage Susannastraat 426, was met zijn echtgenote ’s-Morgens bij goed weer uit de haven van IJmuiden vertrokken op weg naar Scheveningen. Gaandeweg verslechterde het weer en tussen Wassenaar en Scheveningen brak de mast van het jacht door het breken van een stagbout. Hierna schakelde de schipper over op een zich in het jacht gemonteerde Albin Benzinemotor, waarvan na enige tijd de ontsteking, door overkomende zeeën nat geslagen werd en de motor zijn verdere diensten weigerde. Inmiddels afgedreven naar de Wassenaarseslag is de schipper voor anker gegaan en heeft acht rode rookfakkels ontstoken, die aan de wal niet zijn opgemerkt. Tengevolge van een verstopping van de lenspomp, waardoor niet meer gelensd kon worden, dreigde het jacht door de overkomende zeeën overspoeld te worden en te zinken. Om aan dit gevaar te ontkomen, heeft de schipper de ankerketting doorgezaagd, waarna het jacht aan lager wal geraakte en ter hoogte van paal 86 aan de grond liep. Zwemmend en wadend zijn de schipper met zijn echtgenote vervolgens aan land gekomen. Donderdag 29 juli 1971, bleek het inschakelen van een zware kraanwagen, de enige mogelijkheid te zijn het jacht te bergen, doch aangezien de ontboden kraanwagen niet bij machte bleek met het jacht in de takels over het strand te rijden, werd een beroep gedaan op de tractor van het K.N.Z.H.R.M. station te Katwijk, hetgeen in overleg met de heer van der ZWEEP en de heer N. TAAT van de plaatselijke commissie is geredeld. Tractordrijver G. HARTEVELD en motordrijver J. HOTTENGA, hebben zich met deze werkzaamheden belast en zijn te 14.00 uur met de tractor uit het boothuis naar de plaats van de stranding vertrokken, waarna te omstreeks 14.30 uur aan de kraanwagen werd vastgemaakt. Alleen bij de strandopgang moest de tractor even tonen hoe sterk hij wel was, doch te omstreeks 15.10 uur stond het jacht op de Boulevard te Katwijk om vandaar voor reparatie met een boottrailer naar een scheepswerf in Woubrugge te worden vervoerd. Eigenaar van TIENHOVEN betuigde zijn erkentelijkheid voor de vlotte medewerking van de reddingmaatschappij en gaf ƒ. 25,– voor de verleende hulp. te 16.00 uur met de tractor in het boothuis terug.
Gesloten te Katwijk, 22 augustus 1971 De motordrijver
2 Augustus werd te 12.30 het bericht ontvangen dat voor Katwijk een passagiersboot was omgeslagen met ongeveer 40 mensen aan boord. Onmiddellijk voer de mrb. Bernard van Leer (Scheveningen) uit en te 12.50 werd de msrb. Kurt Carlsen (Noordwijk) gelanceerd. Ook de msrb. Adriaan de Bruine (tijdelijk te Katwijk gestationeerd) werd gealarmeerd. Te 13.05 werd echter bericht ontvangen dat het een loos alarm betrof!
Aan boord: C. Kruyt -> schipper, J. Hottenga -> motordrijver, C. van Duyn -> tractordrijver, G. Harteveld, L. Rovers.
Katwijk – Helikopters van de MLD op Valkenburg en reddingboten zijn omstreeks het middaguur vergeefs op zoek geweest naar een pleziervaartuig met veertig personen aan boord, dat ter hoogte van Katwijk in de Noordzee omgeslagen zou zijn.
Bij nader onderzoek van de politie bleek, dat er van loos alarm sprake was. De plezierboot lag in de haven van Katwijk. Van wie de melding van het vliegveld Valkenburg afkomstig is en die door radio-Scheveningen werd opgevangen, is de politie niet duidelijk.
Rapport
Op vrijdag 2 aug. 1968 werd ’s Middags om half een alarm gemaakt per telefoon door motordrijver J. Hottinga , die zei dat hij reeds in het boothuis was. Er zou een plezierboot met 40 personen aan boord zijn omgeslagen. Ik ging direkt aan de voorkant met de kijkerzien, maar zag niets, evenmin dat er iets te doen was op het strand. Ik vroeg bevestiging bij de Politie-strandpost, en toen ik die eindelijk had, zeiden ze dat ze reeds minuten bezig waren om het bericht door te geven. Ik zei dat direkt de boot zou vertrekken, en op hetzelfde moment kwam ook de Heer Taat , die meteen bevel gaf, en de Heer de Best daarna. Wij hebben toen snel de boot klaargezet, en op het moment dat wij zouden wegrijden , kam een tegenbericht bij de Heer Taat binnen van de politie Aanwezig waren : C. Kruyt C. van Duijn J. Hottinga G. Hartevelt L. Rovers
Uit het alarm is m.i. gebleken dat de berichtgeving niet juist is geweest. De alarmering van onze mannen behoeft verbetering. Om verbetering tekrijgen zouden wij een en ander moeten doorspreken met de Politie .
Loos alarm
actie 3371 uit “De Reddingboot” juni 1969
2 Augustus werd te 12.30 het bericht ontvangen dat voor Katwijk een passagiersboot was opmgeslagen met ongeveer 40 mensen aan boord. Onmiddellijk voer de mrb. Bernard van Leer (Scheveningen) uit en te 12.50 werd de msrb. Kurst Carlsen (Noordwijk) gelanceerd. Ook de msrb. Adriaan de Bruine (tijdelijk te Katwijk gestationeerd) werd gealarmeerd. Te 13.05 werd echter bericht ontvangen dat het een loos alarm betrof!
KATWIJK AAN ZEE – Gisteravond heeft de reddingboot een geslaagde oefentocht gemaakt, die uiteraard vooral van de zijde der badgasten grote belangstelling trok.
Een dode man aan boord van een gisteren op de Zuid-boulevard gestrande scheepje, blijkt de 64-jarige viskoopman Ernest Thomas uit Harwich te zijn, die dinsdagmorgen om zes uur uit zijn woonplaats was vertrokken. Vanmorgen heeft de patholoog-anatoom dr. J. Zeldenrust in het Katwijkse politiebureau sectie op het stoffelijk overschot verricht. Vermoed wordt, dat de Engelsman is overleden aan een hartverlamming, terwijl hij aan het vissen was.
Het scheepje, dat een lengte heeft van ongeveer 25 meter, strandde om kwart over vier. Met de trekker van de reddingsboot werd er naar toe gereden. Aan boord vond men de Engelsman, die geen papieren bij zich had en wiens identiteit dus niet kon worden vastgesteld. De motor van het vaartuig was nog warm, het roer stond vastgezet en in de schroef bleek een stuk draad te zijn geraakt. Aan dek lag een kleine hoeveelheid gul en schol.
Uit het feit, dat het roer was vastgezet, leidde men af, dat de viskoopman door de dood was overvallen, terwijl hij aan het vissen was. Eerst deden allerlei geruchten de ronde, omdat het onwaarschijnlijk leek, dat zo’n vissersscheepje slechts één man aan boord had. Het bleek echter, dat dit wel de gewoonte is. Scheepjes als deze vissen met één of twee man vlak onder de kust van Engeland. Ze keren elke dag voordat het donker wordt huiswaarts. De heer Thomas verkocht de vis die hij ving altijd zelf.
Dinsdagavond had Radio-Scheveningen een bericht opgevangen, waarin sprake was van vermissing van de HH 22 Mollie Lass. Via het Engels consulaat trachtte de politie gisteravond achter de identiteit van de dode te komen. Nadat contact met de familie tot stand was gekomen, werd afgesproken, dat vandaag een zoon van de overleden naar Katwijk zou komen om de overbrenging van het stoffelijk overschot naar Harwich te regelen.
De ,,Mollie Lass”, die vanmorgen bij laag water helemaal droog lag en nogal wat bekijks trok, zal bij vloed naar Scheveningen worden gevaren. Vandaar wordt de terugtocht naar Engeland aanvaard.
STRANDING-RAPPORT van de Motor-Reddingboot op 27 maart 1968
Wind, weer en zee Prachtig weer Omschrijving der reis Met tractor en gereedschapwagen om 16:15 uur naar strand Ca 18 uur weer in boothuis terug. Naam van het schip HH22, Mollie Lass Waar behoort het thuis Harwich Soort van het vaartuig visserssloep Naam van de gezagvoerders Ernest Thomas Waar gestrand Reddingpost Zuid v/d Redding Brigade Komende van Harwich Bestemd naar — Is het schip vlot of wrak vlot geworden op 29/3 ‘68 geworden Hoeveel man gered geen Hoeveel man omgekomen Eigenaar Ernest Thomas lag dood op dek Wanneer gestrand 27/3 1968 ca 16 uur
OMSCHRIJVING VAN DE GEBEURTENIS
Ca 16 uur door politie opgebeld dat bootje bij Post Zuid v/d Redd. Brigade kwam aandrijven.
Om 16:15 uur met tracktor en gereedschapwagen naar strand. Er bleek op het achterdek een lijk te liggen. Door politie doodkist op gereedschapwagen gezet en met tracktor langzij gebracht en kist met lijk naar de wal gebracht. Door informatie bij Radio Scheveningen, bleek naar scheepje reeds gezocht te worden, aangezien de HH22 altijd ’s avonds voor 18 uur binnen kwam. Door een dokter werd vastgesteld dat Ernest Thomas aan hartverlamming moet gestorven zijn.
28/3 Arriveerde hier een zoon met vriend uit Harwich voor verdere regeling.
29/3 Met bootje van Redd. Brigade anker met nylon tros in zee gebracht en met hoogwater van 16 uur op winch vlot getrokken. Thomas Jr + vriend zijn toen direct naar Harwich gevaren.
Scheepje met dode man te Katwijk gestrand (1968)
Nieuwe Leidsche Courant 28 maart 1968
Tijdens het vissen hartaanval gekregen
KATWIJK – Een dode man aan boord van een gisteren op de zuidboulevard gestrande scheepje, blijkt de 64-jarige viskoopman Ernest Thomas uit Harwich te zijn, die dinsdagmorgen om zes uur uit zijn woonplaats was vertrokken. Vanmorgen heeft de patholoog-anatoom dr. J. Zeldenrust in het Katwijkse politiebureau sectie op het stoffelijk overschot verricht. Vermoed wordt, dat de Engelsman is overleden aan een hartverlamming, terwijl hij aan het vissen was.
Het scheepje, dat een lengte heeft van ongeveer 25 meter, strandde om kwart over vier. Met de trekker van de reddingsboot werd er naar toe gereden. Aan boord vond men de Engelsman, die geen papieren bij zich had en wiens identiteit dus niet kon worden vastgesteld.
De motor van het vaartuig was nog warm, het roer stond vastgezet en in de schroef bleek een stuk draad te zijn geraakt. Aan dek lag een kleine hoeveelheid gul en schol.
Eén Man Eerst deden allerlei geruchten de ronde, omdat het onwaarschijnlijk leek, dat zo’n vissersscheepje slechts één man aan boord had. Het bleek echter, dat dit wel de gewoonte is. Scheepjes als deze vissen met één of twee man vlak onder de kust van Engeland. Ze keren elke dag voordat het donker wordt huiswaarts. De heer Thomas verkocht de vis die hij ving altijd zelf.
Dinsdagavond had Radio-Scheveningen een bericht opgevangen, waarin sprake was van vermissing van de HH 22 Mollie Lass. Via het Engels consulaat trachtte de politie gisteravond achter de identiteit van de dode te komen. Nadat contact met de familie tot stand was gekomen, werd afgesproken, dat vandaag een zoon van de overleden naar Katwijk zou komen om de overbrenging van het stoffelijk overschot naar Harwich te regelen.
De ,,Mollie Lass”, die vanmorgen bij laag water helemaal droog lag en nogal wat bekijks trok, zal bij vloed naar Scheveningen worden gevaren. Vandaar wordt de terugtocht naar Engeland aanvaard.
KATWIJK AAN ZEE – Gisteravond hielden tussen Katwijk en Noordwijk de Katwijkse reddingsboot Barend Spieken en de noordwijkse reddingsboot Carl Carlsen een gezamenlijke oefening voor de kust. Door het afschieten van vuurpijlen kon men de juiste afstand bepalen van de beide boten, die bij deze oefening geen last hadden van een woelige zee. Het hoofdbestuur van de KNZHR was bij deze avondoefening vertegenwoordigd en sloeg van het strand af de prestatie gade. Een gezellig samenzijn vormde het slot van deze geslaagde oefening, die voor de ,,kijkers” op de boulevard een gezellige afwisseling betekende.
De bemanning van de Katwijkse reddingboot ,,Barend van Spreekens” van de kon. Noord- en Zuid-Hollandse Redding Maatschappij moet altijd paraat zijn. Dag en nacht. Op het eerste alarmsignaal moet kunnen worden uitgevaren om hulp te bieden aan slachtoffers van scheepsrampen of aan bemanningen van in zee gestorte vliegtuigen. Daarom wordt op de meest onverwachte tijden alarm gegeven. Het betreft dab ’n oefentocht. Dat was gisteravond ook weer het geval. Tegen zeven uur werd de bemanning opgeroepen en in zeer korte tijd was de ,,Barend van Spreekens” onder commando van schipper A. Kruyt, getrokken door een tractor bij de strandafgang voor het VVV-kantoor. Er stond een behoorlijk zeetje toen de boot in zee werd gebracht. Gevaren werd tot de deiningmeter en daarna keerde de reddingboot weer terug. De Katwijkers toonde grote belangstelling voor deze oefentocht. Het kon nog net voordat de voetbalwedstrijd Ajax – Real Madrid begon!
KATWIJK AAN ZEE– Gistermiddag omstreeks half twee heeft de bemanning van de kotter Tholen 22 de kustwacht van Scheveningen gealarmeerd, omdat zij ter hoogte van de deiningmeter voor de Katwijkse kust een in zinkende, toestand verkerende jacht signaleerde. Onmiddellijk kozen de reddingboot van Scheveningen, de Bernard van Leer, en die van Katwijk, de Barend van Spreekens, zee.
De Katwijkse reddingboot was het eerst ter plaatse. Het bleek om wrakstukken van een blauw jacht te gaan. De bemanning van de Barend van Spreekens maakte ze vast aan de reddingboot en trok ze mee naar de kant. Daar werden ze door de trekker van de KNZHRM op het strand gesleept. Ook de Bernard van Leer wist enige wrakstukken te bergen.
Geval Een onderzoek wees uit dat de wrakstukken afkomstig zijn van een Engels zeiljacht, dat in het begin van de week bij Goeree is vergaan. De opvarenden zijn dinsdagmorgen door de reddingboot van Stellendam, de Koningin Wilhelmina, veilig aan land gebracht.
Volgens de schipper van de reddingboot was het een Engels echtpaar, waarvan de vrouw uit Nederland afkomstig was. Het jacht, waarmee het echtpaar een wereldreis wilde maken, was onderweg van de startplaatsIpswich in Engeland naar Rotterdam. Voor de Nederlandse kust raakte het in moeilijkheden en sloeg het stuk. De twee opvarenden logeren nu bij familieleden van de vrouw in Den Haag.
Aanvankelijk verkeerde men in Katwijk in de veronderstelling dat het jacht ten zuiden van de plaats waar het werd aangetroffen op een zandbank was gelopen, waarna de opvarenden zich op eigen gelegenheid in veiligheid hadden weten te stellen. Informaties van de politie brachten de waarheid aan het licht. De identificatie was mogelijk doordat er nummers op het wrak stonden. De wrakstukken zijn door de politie naar de gemeentewerf gebracht.
Stukje uit krant (Leidsch Dagblad 7 juli 1965)
Jacht gezonken – Ter hoogte van Goeree is gisteren het Engelse jacht ,,Dosmere” gezonken. De twee opvarenden een echtpaar uit Ipswich, zijn door de reddingboot ,,Koningin Wilhelmina” uit Stellendam aan land gezet. De schipper van de reddingboot vermoedt, dat de Engelsen door een navigatiefout in moeilijkheden zijn geraakt: i.p.v. in de Nieuwe Waterweg zijn ze in het Goereese gat terecht gekomen. Daar is het jacht aan de grond gelopen en gezonken.
Wij kregen opdracht de kwartaal 7 Juli – 65 (rapport schipper) Alarm s middags om half 2 Vallent water Op zoek naar het frak van een jacht dat een toolse visser aan scheveningen radio heeft gemeld. Daarna zijn wij vertrokken naar toolse visser. En toen stomen wij het wrak aan bak boord zijnder ontdekten. Direct zijn van koers veranderd toen zagen wij de mast 2 a 3 meter boven water uit komen. Wij hebben toen direct een paalsteek op de mast gezet toen zijn wij zachtjes voor uit gedraaid toen kwamen er nog meer stukken boven na dat wij er aan bezig waren kwam de scheveningse redboot en de toolse visser De bemanning G. Messemaker Motordrijver Hottingga Traktordrijver C v Duin K Taat L. Rovers Bij den wagen J d Best, M vd Plas Van commissieleden Gebr Taat Blitterswijk, de Best Wrak ligt ½ mijl n.n.o. .. deiningmeter De Tolen 32 heeft opgevist een zeil + gaffel doorgegeven door radio Scheveningen.
STRANDING-RAPPORT van de Motor-Reddingboot op 8 juli 1965
Wind, weer en zee Goed weer
Tijdstip van vertrek 14:05 uur Tijdstip van terugkomst ca 17:40 uur Duur der reis ca 2 ½ uur Omschrijving der reis Om 14:05 uur uit boothuis vertrokken Om 14:22 uur boot in zee Ca 15 uur bij wrak vastgemaakt en naar wal gesleept Ca 16:30 uur aan strand alles goed en vlot verloop
Naam van het schip waarschijnlijk wrak van Engels jacht ,,Dosmere” Waar behoort het thuis Ipswich Soort van vaartuig Zeiljacht Waar gestrand bij Goeree
OMSCHRIJVING VAN DE GEBEURTENIS
Ca 13:30 bericht ontvangen via Amsterdam Hr. Prevoo dar er een gezonken jacht met gebroken mast in de nabijheid van de deining meter dreef Ca ½ mijl NNO. De vissersboot Tolen 32 had dit doorgegeven aan Radio Scheveningen. De motorreddingboot Bernard v Leer, was ongeveer gelijktijdig ter plaatse. Het wrak werd door de B v Sp vastgemaakt en naar strand gesleept, hier is het door de politie overgenomen en zijn de wrakstukken op de gemeente werf opgeborgen.
Bij het vastmaken werden de 2 scepters aan SB zijde verbogen en de SB leguaan enigszins beschadigd.
Jacht verongelukt
actie 2815 uit “De Reddingboot” juni 1966
7 juli meldde Scheveningen-radio aan station Scheveningen, dat de kotter TH 32 bij de golfmeetpaal dwars voor Katwijk aan Zee een half gezonken jacht had aangetroffen. De mrb. Bernard van Leer voer te 13.30 uit. Het blauw geschilderde Britse zeiljacht Dozmare werd gevonden, er was echter niemand aan boord. Enkele kledingstukken werden opgevist. De schipper van de reddingboot wist dat 6 juli een blauw zeiljacht bij Goeree was verongelukt, waarvan de opvarenden werden gered door de reddingboot van Stellendam.
Hij nam contact op met de Kon. Z.H.M.t.R.v.S. en het bleek wel zeker te zijn dat dit hetzelfde jacht was. De Bernard van Leer keerde terug en meerde te 16.30 af. Wind w., 3.
De eigenaar van het jacht kwam ’s avonds naar Scheveningen en herkende de opgeviste kleren. De msrb. Barend van Spreekens (station Katwijk aan Zee), eveneens uitgevaren naar het ronddrijvende jacht, nam dit op sleeptouw naar het strand. De tractor trok het wrak op het droge. De wrakstukken zijn door de politie naar de gemeentewerf gebracht.
Aan boord: G. Messemaker -> schipper, J. Hottenga, L. Rovers.