Loos alarm (1940)

actie 501 uit “De Reddingboot” mei 1941

In den nacht van 30 op 31 Juli 1940 werd de plaatselijke Commissie te Katwijk a/Z. gealarmeerd, aangezien er voor de kust een schitterlicht werd gezien, dat voortdurend op dezelfde plaats bleef, zoodat gedacht werd aan een telefoonboei van een gezonken onderzeeboot. De roeireddingboot werd ten 3 u. 10 te water gelaten; na een paar uur roeien bleek het een losgeslagen lichtboei te zijn. Ten 7 u. was de reddingboot terug.

Verslag secretaris N.Z.H.R.M. Katwijk aan Zee 1 Augustus 1940

In den nacht van 30 op 31 Juli ‘40 werden wij om kwart vóór één wakker gebeld omdat er voor de kust een schitterlicht waargenomen werd, dat steeds op de zelfde plek bleef, zoodat gedacht werd aan een aan een gezonken onderzee-boot verbonden boei.

Bespraken eerst met een motorvlet van een onzer roeiers in zee te gaan, doch waar het water teveel afgevallen was, was het niet mogelijk door een hooge zandbank uit het Katwijksche haventje te ver trekken en werd besloten er met de reddingboot heen te gaan.

Na van den Duitschen militairen commandant de belofte ontvangen te hebben hij diverse kustposten op zou bellen, niet op ons te schieten, werden voerlui en bemanning uit hun bed getrommeld en ging er 11/2 uur mee heen eer de paarden uit een weide te Katwijk-Rijn bij het  boothuis waren. Het zoeklicht werd opgesteld en om 3 uur werd afgereden zoodat wij 3.10 vlot lanceerden

De  bemanning bestond uit: Schipper C. Jonker, Wagenmenner C. Guyt, Roeiers: J. Zwitser, C van der Plas, J. Hoek, P. Rovers, A van den Oever, D. Meerburg, H. Messemaker, C. Kruyt, W. Taat Wzn, J. Dubbeldam, J v Duyn, C. Kuyt en de Secretaris W. Taat. Het zoeklicht werd behandeld door: Gerrit Kuyt, W van der Plas, A. Jonker Dzn, P. Schaap en W. Schaap.

Tot half zee werd straf zeewaarts geroeid en bleek toen dat het voorwerp toch een drijvende boei was en geen vastliggende boei, zoodat de terugtocht werd ondernomen en wij om 7 uur weer in het boothuis waren.

Gaarne zouden wij een nieuw blik scheepsbeschuit ontvangen (is het niet mogelijk dit gemakkelijker te openen is middels een sleuteltje, daar we het   nu met een expres meegenomen hamer stuk moesten  slaan), verder 2 stuks nieuwe zwemvesten en een looper voor het takel lang 34 vadem, daar het in gebruik zijnde takel slecht wordt.

Stellen voor de bemanning voor deze tocht  F.7.- per man en de zoek lichters 1.50 á F.2.- per man te betalen, temeer daar de 2 spoedtochten vorige keeren voor half geld gedaan werden.

Verslag schipper

31 Juli des s’ nachts op  geroepen tot het uit varen den reddingboot wegens kennis geving een licht in zee zichtbaar ??? tamelijk goed weer en na een langen tocht gemaakt te hebben werde geconstateerd dat het een licht boei was
vertegenwoordig comm W. Taat
C. Jonker, C. Guyt, P. Rovers, J. Zwitser, C. v.d. Plas, D. Meerburg
H. Messemaker, A v.d. Oever, J. v. Duijn, J. Hoek, W. Taat Jr.
C. Kruyt, J. Dubbeldam, C. Kuyt
voor zoeklichten te draaien
G. Kuyt, W. v.d. Plas, A. Jonker, W. Schaap, P. Schaap

VLOT AANGEBRACHT (1940)

Nieuwe Leidsche Courant 3 juni 1940

Zaterdagmorgen is de reddingsboot uitgevaren, om een onderzoek in te stellen naar een voorwerp dat ver in zee onze kust voorbij dreef. Na een flinke roeitocht kwam de boot weer terug. Zij had een reddingsvlot op sleeptouw. Het vlot, gemaakt van leege benzinevaten bleek leeg te zijn.

ER DREEF EEN VLOT IN ZEE (1940)

Nieuwe Vlaardingsche courant 5 juni 1940,

Uit Katwijk aan Zee wordt bericht:

Zaterdagmorgen ging het gerucht door het dorp, dat zich in zee een vlot met schipbreukelingen bevond. Zeer belangstellend stonden velen te kijken naar het te water laten van de reddingsboot van de Noord- en Zuid-Hollandsche Reddingmaatschappij, want er was re Katwijk bericht binnengekomen van de Duitsche autoriteiten te Scheveningen, dat er op ongeveer vijf mijl van het strand een vlot dreef.
Met den schipper C. Jonker aan het stuur werd hard geroeid om zoo spoedig mogelijk bij het vlot te komen. Lang leefde men aan den kant in onzekerheid of zich menschen op het vlot zouden bevinden.
Schipper C. Kuijt van de motorsloep ,,De Zilvermeeuw”, die zich voor anker in de Buitenwatering bevond, besloot met zijn mannen zee te kiezen om er het zijne van te weten. Deze kon, nadat hij de situatie verkend had, naar den wal terugkeeren met het bericht, dat er zich op het vlot geen menschen bevonden.
De reddingboot die des morgens om half twaalf zee gekozen had, kon wegens den vloed pas des namiddags om half zes het vlot, dat op sleeptouw was genomen, in de watering terugbrengen. Het vlot was samengesteld uit eenige planken en dreef op twaalf olievaten. Aan dek bevonden zich slechts levensmiddelen, stakelbenoodigdheden en zeiltjes.
Het vlot werd opgegeven aan de strandvonderij.

Een goede roei-oefening (1940)

actie 492 uit “De Reddingboot” mei 1941

1 juni 1940  zocht de roeireddingboot van Katwijk aan Zee geruimen tijd de zee af tusschen Katwijk a/Z en Wassenaarsche slag, waar men een telefoonboei van een onderzeeboot had meenen te zien. Na vele uren roeien werd tenslotte een onbemand reddingvlot gevonden. Wind West, fraai weer.

Verslag schipper

1 Juni 1940

Den 1sten Juni , 40 werde van den Duitschen autoriteiten uit Scheveningen bericht ontvangen dat ongeveer 5 mijl in zee wat drijfende was
De Commisaris W Taat heeft onmiddellijk het personeel der redding boot op geroepen om een onderzoek er naar in te stellen en ongeveer 12 uur voor middag de boot in zee gebragt
Den eerst een tocht gemaakt te hebben naar Wassenaars slag jagende met 2 span paarden en daar gekomen zijnden werdt door de Burgemeester kennis gegeven maar terug te keeren
daar in geheel niets te zien was
Bij de terug komst werden verder meegedeelt door enkle omstanders dat voor Katwijk toch wat zien drijven hebben toen
is er de boot op uit gevaren en met een redding vlot zijn terug gekomen
door de strenge vloed was de boot erg de noord ingedreven
zoodat ongeveer half zes des s’ avonds de boot bij de watering is aan gekomen na eerst het vlot in de watering is neer gelegen
van persooneel   en Commisaris W Taat
C Jonker, C Guijt, J Zwitser, P Rovers, H Messemaker,
Remmelzwaal, J Hoek, A Jonker, C Kuyt, D Taat, W Taat Jr,
v der Plas,  D de Jong, C v d Plas op strand

OEFENINGSTOCHT MET NIEUWE REDDINGSBOOT (1939)

Leidsch Dagblad 3 oktober 1939

Een geslaagde proefneming.

Het was gistermorgen bij prachtig herfstweer, dat de reddingsboot van de N.Z.H.R. Mij. een oefentocht in zee hield. Onder de talrijke toeschouwers bevonden zich thans vele werklooze visschers. Deze tocht, gelijk zoovele vorige onder leiding van schipper C. Jonker had een goed verloop. Mede in de boot stapte met oliejas, zwemvest en Zuid-wester de heer H. Th. De Booy secretaris van de N.Z.H.R. Mij. uit Amsterdam. Op het strand waren ook aanwezig de burgemeester mr. W. J. Woldringh v. d. Hoop en de heeren D. Taat en W. Taat.

De tegenwoordigheid van den heer de Booy stond in verband met de proef met een wagen, waarop reddingsmiddelen vervoerd worden, als een vuurpijltoestel, kisten met lijnen, een lijnkanon, enz. Deze wagen was door de Gebr. Taat gemaakt en werd voor de eerste maal hier op het strand geprobeerd. Onder den wagen zijn ijzeren wielen aangebracht, die 40 centimeter breed zijn met een diameter van 80 centimeter. Op het harde gedeelte van het strand konden twee paarden met gemak den wagen trekken. In het mulle zand bleek dit niet mogelijk; toen moesten er 4 paarden voor. De heer de Booy was over de resultaten van deze proefneming voldaan; de wielen zakten hoegenaamd niet in het zand weg. Deze wagen er twee andere van hetzelfde soort zullen eerst op de noordelijke eilanden gestationeerd worden. De overige stations van de Maatschappij zullen dan volgen.

Avondoefening met de Reddingboot (1939)

Leidsch Dagblad 3 augustus 1939

Het was verwonderlijk, hoe spoedig zoo velen op de hoogte waren, dat gisteravond om 10 uur de reddingboot der N. Z. H. R. M. in zee zou gaan. Ter hoogte van de Oude Kerk stond het lang voor tienen reeds zwart van de menschen en dat was evenzeer ’t geval op het strand bij den afrit. Onder de vele aanwezigen bevonden zich veel bad gasten, voor wie dit een interessante gebeurtenis was. Om het geheele schouwspel goed te kunnen gadeslaan stond op den duinreep een schijnwerper opgesteld, waarvan het licht door een handdynamo werd voortgebracht. Opdat er bij het voortrekken der paarden in de halve duisternis geen ongelukken zouden voorvallen, had de politie zorg gedragen voor voldoende ruimte om het wagenstel met de boot erop te kunnen laten passeeren. Toen de boot door de paarden van het wagenstel was afgetrokken, stapte de bemanning met oliejas, zwemvesten en Zuidwester aan boord. Op commando van schipper C. Jonker werden de riemen gehanteerd en voer de boot de zee in. Vergeleken bij ’s middags, toen er een flinke branding stond, was de zee vrij kalm, zoodat het niet veel moeite kostte om de boot door de branding in de volle zee te koersen. Bij het licht van den schijnwerper kon men de boot in haar loop volgen. Ongeveer drie kwartier duurde deze oefening, toen omstuwd door een groote menigte de reddingboot naar het boothuis werd teruggebracht. Van de plaatselijke commissie der N. Z. H. R. M. was bij deze oefening vertegenwoordigd de heer W. Taat.

Nieuwe Leidsche Courant 4 augustus 1939

Ditmaal was het een avondoefening die men hield met de reddingsboot onder leiding van den stoeren commandant C. Jonker. Men had een zoeklicht op de duinreep opgesteld, dat zijn stralen over de zee wierp, hetgeen een imposant schouwspel opleverde.

Vele badgasten hebben een uurtje kranig werk gezien van onze reddingsmannen. Om circa kwart voor elf was de oefentocht afgeloopen.

Oefening met de Reddingboot (1939)

Leidsch Dagblad 11 juli 1939

Gisteravond om half negen heerschte bij de Oude Kerk de als steeds groote belangstelling, wanneer de reddingboot van de N.Z.H.R.M. een oefentocht op zee gaat maken. In de loods hadden de leden der bemanning hun oliejassen aangetrokken, de zuid-westers opgezet en de zwemgordels omgedaan.

Ditmaal viel het op, dat de schipper C. Jonker en de roeiers in het nieuw gestoken waren; de gele oliejassen blonken in het schijnsel van de reeds ondergaande zon!

Het te water laten van de reddingboot had het gewone verloop, alleen het aantal toeschouwers was nog grooter dan enkele weken geleden, in verband met de aanwezigheid der badgasten, die toen voor het meerendeel nog ontbraken.

Het weer was aantrekkelijk voor een oefentocht n.l. een stevige briesje en een niet al te kalme zee. Deze veroorzaakt dan, dat er eenige krachtsinspanning moet uitgeoefend worden om de branding te overwinnen, wat gepaard gaat met het uiteen spatten der golven over de boeg van de boot heen, wat steeds de groote attractie van zulk een tocht is. Om half tien wist schipper Jonker de boot weer veilig op het strand te zetten.

Daar waren aanwezig de leden der plaatselijke commissie van de N.Z.H.R.M. burgemeester W. J. Woldingh v. d. Hoop en de heer W. Taat.

Proeftocht met reddingboot. (1939)

Leidsch Dagblad 23 juni 1939

Gisteravond om half 8 uur had onder groote belangstelling een proeftocht plaats met de reddingboot van de N.Z.H.R.M.

Het was heerlijk weer en toch stond er een hooge zee, waardoor de tocht voor het publiek aantrekkelijk was. Voor den schipper C. Jonker en zijn mannen was het een kunst om door de brekers heen te manoeuvreeren en zoodoende de branding achter zich te krijgen. Men bleef ongeveer een uurop zee, waarin nieuwe vaardigheid verkregen werd. Men ziet verlangend uit naar een motorreddingboot, maar daarvoor moeten de middelen der N.Z.H.R.M. die zonder overheidssteun moet werken, ruimer gaan vloeien.

Van de plaatselijke commissie waren aanwezig de burgemeester mr. W. J. Woldringh v. d. Hoop en de heer W. Taat

Nieuwe Leidsche Courant 23 juni 1939

Gisteravond heeft de bemanning van de Katwijksche Reddingsboot een zeer geslaagden oefentocht op de Noordzee gehouden. Er stond een geweldige branding, zoodat de boot veel water inkreeg. Velen sloegen dit imposante schouwspel vanaf de boulevard gade.

DE BEMANNING VAN DE REDDINGSBOOT (1938)

Nieuwe Leidsche Courant 26 oktober 1938

De heer C. Vlieland heeft na een diensttijd van 28 jaren zijn ontslag gevraagd als lid der bemanning van de Reddingsboot.

Voor zijn langdurigen diensttijd werd de heer Vlieland beloond met een bronzen medaille, terwijl hem voorts jaarlijks een gratificatie van ƒ 60 zal worden geschonken.

Leidsch Dagblad 26 oktober 1938

De heer C. Vlieland heeft, na 28 jaar in dienst te zijn geweest bij de Noord-Zuid-Hollandsche Reddings Mij. als roeier op de reddingsboot op eigen verzoek ontslag gekregen. Hem werd de bronzen medaille van 28-jarigen dienst uitgereikt en een gratificatie geschonken van ƒ. 60 ’s jaars.

OEFENING REDDINGSBOOT (1938)

Nieuwe Leidsche Courant 22 augustus 1938

De reddingsboot is Zaterdagmiddag weer eens uit geweest. Een groote menschenmenigte sloeg vanaf het strand de oefeningen gade. Daar de zee niet zoo ruw was kwam men spoedig onder leiding van Schipper C. Jonker door de branding heen en bleef men geruimen tijd op eenigen afstand van de kust wat heen en weer roeien. Na de oefening, die ongeveer 1 uur duurde, werd de boot door zes paarden getrokken weer in de N. Z. H. R. M. – schuur opgeborgen.

De Reddingsboot vaart uit (1938)

Leidsch Dagblad 22 augustus 1938

Foto D. Kruyt

De badplaats Katwijk aan Zee, het vacantieoord van duizenden in de maanden Juli en Augustus, verkeert nog in vacantiestemming. In een heerlijk niets-doen laat men zich zonnebranden op het warme strandzand, om dan weer verkoeling te zoeken in het koele zeewater. Een ander maal, als het winderig is op het strand wordt een flinke duinwandeling gemaakt. De kinderen vermaken zich in de duinen met vlinders vangen en als zij een braamboschje vinden doen zij zich te goed aan de fijne paarse vruchten. Van verveling is nooit sprake in Katwijk.

De 14.000 badgasten, die hier dit jaar een tijdelijk verblijf gevonden hebben, vinden verstrooiing van allerlei in hun ,,doice far niënte” (zalig niets doen). Daar zorgt o.a. het bestuur van V.V.V. voor, voornamelijk in de eerste helft van Augustus, wanneer er een 8000 badgasten aanwezig zijn.

Eén van de attracties voor de badgasten is het te water laten van de reddingboot van de N.Z.H.R. Mij. wat elk badseizoen een paar malen gebeurt en waarvoor liefst een dag uitgekozen wordt, waarop de zee min of meer onstuimig is. Bij zoo’n gelegenheid kan men eerst goed zien hoe talloos velen hier vertoeven. Want nauwelijks heeft de reddingboot de loods bij de Oude Kerk verlaten om door vier krachtige paarden getrokken naar het strand te rijden, of van heinde en ver komt men aanloopen en marcheert in dikke drommen achter de boot aan. Zoo was het ook Zaterdagmiddag, even over drieën. Gevolgd door een dik opeengepakte menigte werd Zuiwaarts gereden tot ver voorbij den afgang naar het kampeerterrein. Hier klommen de roeiers gezuidwesterd, geoliejast en met zwenvest omgord in de boot. De paarden trokken het onderstel weg en de boot gleed in haar element. De opgeheven riemen werden neergelaten en met gelijken slag ging het door de branding. Als een golf voor den boeg uiteenspatte en over de krasnige roeiers sloeg gingen er kreten van bewondering uit de menigte op. Eenmaal waren dat Zaterdag bij velen kreten van ontzetting, toen de boot tweemaal kort achtereen twee rollers over zich heen kreeg en als het ware in de diepte verdween. Maar de ,,wakkere mannen” weten wel, door de ervaring geleerd hoe in zulke oogenblikken gemanoeuvreerd moet worden en weldra hief de boot zich weer op en kliefde opnieuw de aankomende rollers. Toen de branding overwonnen was werd nog geruimen tijd rond gevaren en na een uur ongeveer op het ruime sop verkeerd te hebben werd de terugtocht door de branding aanvaard, wat bij de talrijke omstanders op het strand nog enkele momenten van spanning teweegbracht. De reddingboot werd met behulp van de bemanning, die daarbij door het zeewater waadde, weer op het onderstel getrokken. En met het ratelend lawaai van de ijzeren rupsbanden ging het, omstuwd door een groote menigte naar het schuitenhuis bij de Oude Kerk terug, waar de onversaagde roeiers hun natte plunje konden uittrekken.

Zulke oefentochten, die een vijftal leeren per jaar gehouden worden, zijn voor de roeiers een goede leerschool om, als het eens moet in geval van een schipbreuk, goed de helpende hand te kunnen bieden.

De heer W. Taat, lid van de plaatselijke commissie van de N.Z.H.R.M. maakte den tocht mee, evenals de heeren D. F. E. Meerburg en W. Taat Jr.