(1911)

Leidsch Dagblad 20 september 1911

Gisternamiddag werd de reddingsboot te water gelaten en een tocht van ongeveer een uur gemaakt, waarna men in de Uitwatering landde. Het weer was vrij kalm, zoodat de tocht voor de bemanning veel van een plezierreisje had.

(1911)

Leidsch Dagblad 18 augustus 1911

Gistermiddag werd weer een proeftocht gemaakt met de reddingboot. Er gingen bij deze gelegenheid drie passagiers mee, wat dan ook gemakkelijk kon, want het was een kalme zee. Vooral het te water laten der boot was voor vreemdelingen een bijzonderheid; er werd dan ook groote belangstelling betoond.

(1910)

Leidsch Dagblad 04 maart 1910

Vanmorgen werd aan de uitwatering een reddingsboot in zee gelaten. Het was echter niet, wijl er een schip in nood was, want de zee was zoo kalm als wat. Men wilde enkel weten, hoe groot de diepgang van het vaartuig was.

De reddingsboot te Katwijk-aan-Zee omgeslagen (1909)

Leidsch Dagblad 11 november 1909

Gisternamiddag werd te Katwijk-aan-Zee de onlangs nieuwgebouwde reddingsboot beproefd. Er woei een krachtige bries uit het Noordwesten, zoodat er een flinke branding stond.
Het was een aardig gezicht het ranke vaartuigje, door vijf paar riemen voortgedreven, als een notedop op de golven te zien dansen. Nu en dan verdween het zelfs geheel in de laagte tusschen twee hooge golven, zoodat men er , op het strand staande, niets meer van zag.
Na ongeveer tien minuten was men door de hevigste branding heen en werd een weinig noordwaarts aangestuurd.
Tot zoo ver ging alles goed. Doch na, op ruim honderd meter afstand van de kust, gebeurde er iets vreselijks. Door een hooge golf kantelde het vaartuig en kwam het onderstboven te liggen.
Van het strand had men het ongeval waargenomen en kwam men toesnellen om zoo mogelijk hulp te bieden. Doch dit laatste was vooreerst onmogelijk. Want al had men ook de boot kunnen bereiken, dan nog had men niets kunnen uitrichten. Dat waren angstige oogenblikken!
Een gedeelte van de bemanning klauterde op de omgekeerde boot, een ander deel trachtte al zwemmende, door de branding heen, den wal te bereiken, waarbij de kurken zwemgordels hun goede diensten bewezen. Een man wiens zoon bij het ongeval betrokken was, rende te paard zee in om zijn zoon te hulp te komen.

Leidsche Courant 11 november 1909

Een reddingsboot, die gistermiddag om 4 uur een proeftocht maakte is omgeslagen. De 14 personen, die er inzaten vielen allen in zee, maar werden gered. Eén persoon was bewusteloos, doch kon door spoedige hulp van dr. Van Walsem worden bijgebracht.


(1909)

Leidsch Dagblad 29 oktober 1909

KATWIJK-AAN-ZEE. Gisternamiddag ging hier de reddingsboot weder in zee ter beproeving. Hoewel er niet bijzonder veel wind was, stond de zee nogal hoog.

(1909)

Leidsch Dagblad 23 april 1909

KATWIJK-AAN-ZEE. Benoemd is tot kapitein der reddingsboot in plaats van J. Groen, H. v. d. Plas, reeds vroeger kapitein der reddingsboot.

(1908)

Leidsch Dagblad 23 mei 1908

Alhier had gisteren de jaarlijksche beproeving plaats van de reddingsboot en der andere reddingsmaterialen. De proef is goed geslaagd. Slechts één vuurpijl behoefde te worden afgeschoten; een tweede was niet noodig.

Stranding te Wassenaar. (1907)

Leidsch Dagblad  21 februari 1907

Men seint ons:

Hedenmorgen om 8 uur is vlak voor het Wassenaarsche slag de stoomboot “Venus” gestrand. Het schip was ongeladen, kwam van Hamburg en was bestemd voor Cardiff om kolen te laden. De “ Venus” was hedenmorgen om 6 uur voor Scheveningen gezien. Om tien uren kwam de Katwijksche reddingsboot, die binnendoor Katwijk-Binnen per voertuig was aangevoerd.
Het schip zit zeer dicht op de kust en zal met laag water wel droog komen. De machine is defect geraakt.
Om halfelf kwam Prins Hendrik met den burgemeester van Wassenaar per automobiel aan uit Den Haag en bezocht de strandingsplaats. Het schip zal waarschijnlijk niet meer af te brengen zijn.

Leidsch Dagblad 26 februari 1907

Het vaderland 21 februari 1907,

Bij den Wassenaarschen Slag zit een groote stoomboot aan den grond.
De boeg van het schip staat tegen de duinen. Door den nevel is niets te onderscheiden. De Scheveningsche reddingboot moest onverrichter zake terugkeeren.
Nader wordt ons gemeld, dat de boot is de Duitsche ertsboot ,,Venus”, van Rotterdam zonder lading naar Hamburg. De bemanning, met uitzondering van een vijftal, weigert het schip te verlaten. De reddingsboot ,,Katwijk” is er bij.

Het Ned. Correspondentiebureau bericht ons:
Omtrent het aan den Wassenaarschen Slag gestrande vaartuig wordt nog vernomen, dat het zou zijn een Deensche kolenboot. Het vaartuig, dat naar den Waterweg moest, werd reeds gisteren aan den horizon opgemerkt. Machine en roer moeten onklaar geraakt zijn, ten gevolge waarvan de boot voor anker is gaan liggen. Door het stormweder van den afgeloopen nacht is zij echter van ’t anker geslagen en afgedreven naar de richting van den Wassenaarschen Slag, en is daar, aangezien zij geen lading in had, met den kop op het strand gezet.
De Katwijksche reddingsboot heeft 5 man van de equipage afgebracht. De kapitein wilde echter niet mede, omdat de positie van de boot niet gevaarlijk is. Als het water lager gaat staan, ligt de boot droog en buiten gevaar.

(1904)

Leidsch Dagblad 10 oktober 1904

Katwijk-aan-Zee. Zaterdagmiddag omstreeks twee uren had alhier de beproeving van de reddingsboot plaats. Er stond een hooge zee, en het liet zich te voren reeds aanzien, dat de bemanning een harden strijd te voeren zou hebben.

De tien mannen, nl. acht roeiers, één op de voorplecht en de stuurman (H. v. d. Plas Hz.) toonden zich volkomen voor hun taak berekend. Van voor het ,,Groot Badhotel” werd in zuidelijke richting gevaren tot even voorbij den vuurtoren, waar de boot zonder eenig ongeval aan land kwam.

Alles bleek goed in orde te zijn en we twijfelen er dan ook niet aan, dat, mocht het eens noodig zijn, de reddingsboot met goeden uitslag werkzaam zou zijn.

KW 105 (1903)

Leidsch Dagblad 24 november 1903,

Katwijk-aan-Zee. Dezen morgen vroeg, ongeveer halfzes, kwam alhier in ’t zicht de bomschuit Katwijk VI, K.W. 105 van den reeder W. Taat. Nog op eenigen afstand van het strand sloeg het roer af en tegen het vaartuig aan, waarin een gat werd geslagen, wat een groot lek ten gevolge had. Onmiddellijk zonk het vaartuig, dat meddelerwijl nog dichter was genaderd, doch nog zoo ver was verwijderd, dat het volk zich voorloopig moest redden door in het tuigage te klimmen. Spoedig werd nu de reddingsboot te water gelaten en smaakte men het genoegen alle opvarenden behouden en wel aan wal te brengen. Het vaartuig zal ongetwijfeld geheel verloren zijn.