Katwijk heeft zich tot heden altijd beholpen met een doodgewone roei-reddingsboot en al is de noodzaak van een motorboot nog niet gebleken, men weet niet wat worden kan. In ieder geval, Katwijk zal spoedig ’n motorreddingsboot en nog wel een nieuwe krijgen. Baron van Kattendijke, vroegere leerling van de Paters Jezuiten op het St. Willibrordus-college, thans woonachtig in Zurich, blijkt Katwijk nog niet vergeten te zijn. Dit toonde hij door aan de N.Z.H.R.M. een bedrag te schenken van ƒ 25.000.- voor bovengenoemd doel.
Gistermiddag werd de nieuwe motorreddingsboot voor Katwijk te Warmond overgedragen. Hierbij waren o.m. aanwezig de heer Tegelberg, voorzitter van de N.Z.H.R.M. en oud-directeur van de maatschappij ,,Nederland”, de heer H. Th. de Booy, directeur van de NZHRM, de heer Van Riel, bestuurslid van de NZHRM en oud-directeur van het Ned. Meteorologisch Instituut te De Bilt, de heer Hudig, president commissaris van de maatschappij ,,Nederland”, de burgemeester van Katwijk, mr. W. J. Woldriingh van der Hoop, voorzitter van de plaatselijke commissie van de NZHRM, de heer C. Jonker, schipper van de reddingboot en de heer Van Lennep als vertegenwoordiger van Baron van Kattendijke, woonachtig te Zurich, Zwitserland, schenker van de reddingsboot, en echtgenote.
De heer Van Lennep opende de rij van sprekers. Hij zeide o.m., dat Baron Van Kattendijke in zijn jonge jaren gestudeerd heeft aan het R.K. Gymnasium te Katwijk a/d Rijn. Hij heeft toen menigmaal de reddingsboot in zee zien gaan met de mannen aan de riemen.
In andere kustplaatsen werden de boten geleidelijk vervangen door motorreddingsboten, Katwijk bleef echter van zulk een vaartuig verstoken.
Baron Van Kattendijke, die al vele jaren in Zurich woont, heeft steeds belang blijven stellen in zijn verblijfplaats uit zijn jeugdjaren.
Hij schonk daarom de N.Z.H.R.M. een bedrag van ruim ƒ. 25.000.-, opdat een motorreddingboot voor Katwijk zou kunnen worden bekostigd.
Uit naam van Baron Van Kattendijke droeg de heer Van Lennep het vaartuig aan de N.Z.H.R.M. over.
De voorzitter, de heer Tegelberg, sprak zeer dankbare en erkentelijke woorden voor deze grote gift en vroeg de heer Van Lennep deze dank te willen overbrengen aan Baron Van Kattendijke.
Mevr. Van Lennep verrichtte vervolgens de doopplechtigheid. De reddingsboot draagt als naam ,,Baron Van Kattendijke”.
De stalen boot werd gebouwd op de scheepswerf ,,Nicolaas Witsen” te Alkmaar en is ongeveer 11 meter lang, 2.70 breed en heeft een diepgang van 1.20 meter. Zij kan een 30-tal schipbreukelingen opnemen. Het vaartuig is uitgerust met een Herculesmotor van 40 P.K. Ingeval van motorpech kan de boot met zeilen verder varen. De bemanning bestaat uit schipper, motordrijver en 2 of 3 matrozen.
Voorlopig zal de boot in Zandvoort verblijven, daar de Zandvoortse in reparatie is.
Te Katwijk aan Zee is er geruime tijd over beraadslaagd op welke plaats de bergloods voor de nieuwe reddingsboot zou moeten komen te staan.
Er is thans overeengekomen, dat de loods gebouwd zal worden op de Zuid-Boulevard bij het Zeehospitium.
Als deze loods klaar is zal de ,,Baron Van Kattendijke in Katwijk gestationeerd worden.
Al raken de roeireddingsboten uit de tijd, in de loop der tientallen jaren, dat de NZHR Mij. bestaat, zijn er honderden mensenlevens mee gered. Uit de proefvaart, die de Katwijkse boot maakte met haar stoere bemanning onder de bekwame leiding van schipper C. Jonker, is gebleken, dat men hier paraat is om de woeste baren te trotseren om bij eventuele schipbreuk redding te komen bieden.
Toen het gerucht ging, dat de boot gistermiddag om halfzes zou uitvaren, had zich een duizendkoppige menigte begeven naar het strand bij de Oude Kerk, waarnaast zich de loods bevindt.
Getrokken door vier paarden van de firma Parlevliet, verliet de boot, geladen op de rupswagen de loods en rammelend over de straatkeien ging het bij de afrit naar het strand, omstuwd en gevolgd door een grote menigte. Met oliejassen aan bestegen de roeiers de boot en toen deze van de wagen afgetrokken was, gleed zij in het ruime sop.
Met zekere hand stuurde schipper Jonker door de branding. Badgasten, die dit nog nooit gezien hadden, vonden dit zeer interessant. Het strand stond zwart van de mensen. Ook opde Boulevard stonden velen het schouwspel gade te slaan. Na ongeveer een uur lang op zee gedobberd te hebben, werd de terugtocht aanvaard, die eveneens goed verliep.
De plaatselijke vertegenwoordiger van de NZHR Mij., de heer W. Taat, was bij deze proeftocht aanwezig.
Nieuwe Leidsche Courant 13 augustus 1949
Ook is de reddingsboot uit geweest. Ongeveer half 6 vertrok schipper C. Jonker, om een klein uur op zee te blijven. Er was grote belangstelling.
Een paar maal in het jaar, wanneer de zee zich daarvoor leent, gaat de afdeling Katwijk van de Noord-Zuid-Hollandse-Reddings-Maatschappij met de reddingsboot de zee in. Dan wordt verondersteld, dat er een schip in nood is en dat op zo snel mogelijke wijze hulp moet worden verleend. En dat oefening kunst baart, bleek ook gistermorgen toen de Katwijkse redders met schipper C. Jonker het zilte nat kozen. Er was al in een jaar geen training geweest en in de branding werd aanvankelijk lustig ,,gelepeld”. Al spoedig hadden de mannen de maat, waarop geroeid moet worden, te pakken en werden de moeilijkheden, die de branding immer oplevert, overwonnen.
,,De rest is feitelijk werk, dat jongens kunnen opknappen”, vertrouwde een oude Katwijker, die gedurende een kwart eeuw in de boot had meegevaren, ons toe.
De Katwijkse roei-reddingsboot heeft anders voor de langste tijd haar werk gedaan. De heer Huyssen baron van Kattendijke, die te Zurich woont en veel met de Katwijkers op heeft, heeft namelijk aan de N.Z.H.R.M. medegedeeld, dat hij een motor-reddingsboot zal schenken, die voor Katwijk bestemd is. Dat is natuurlijk erg mooi, maar er zijn enkele factoren, die tegenwerken. Het oude boothuis bij de Oude Kerk is veel te klein voor deze nieuwe boot en er zal dan ook een veel groter huis moeten verrijzen. En de plannen, die in die richting bestaan, vorderen niet erg snel. Zo zal het misschien wel 1950 worden, voordat de ,,Baron van Kattendijke” door de Katwijkers zal kunnen worden bewonderd.
De oefening werd bijgewoond door de heren H. Th de Booy, directeur van de N.Z.H.R.M., en de heer W. Taat, sec.-penn. van de afdeling Katwijk.
,,Een mooi schip”, zegt schipper Jonker, ,,maar het kost geld”
Het is lang niet altijd spelevaren (van een onzer redacteuren)
DE WILDE STORM IS UITGERAASD.
Nog herinneren zandbarriëres in Katwijks straten aan de angstige dagen van menig vissersgezin, nog staan hier en daar langs onze kust de resten op het strand van wat eens trotse schepen waren, maar de natuur heeft haar krachten weer opgeborgen en geeft de zeearenden weer een – korte of lange – rust.
Toen wij ons enige dagen geleden ons tegen de vlagen van de Noordwester trachtten staan de te houden op het smalle strookje zand tegen de duinhelling, dat het lange tijd nog van het vlakke strand had gespaard, gingen onze gedachten uit naar hen, op wie juist in deze razernij telkenmale een beroep wordt gedaan, om de woede der elementen te trotseren, teneinde andere mensenlevens aan haar greep te ontnemen: de mannen van de reddingsboten, die gewoonlijk het leven lijden van een landrot, maar in ogenblikken van het grootste gevaar op zee de baren trekken.
Een van de vele posten langs onze kust, waar deze mannen in storm klaar staan om desnoods ten koste van zichzelf anderer leven te behouden, is in Katwijk gevestigd. Hoe kan het ook anders, in dit dorp van zeevarenden bij uitstek?
In een loods bij het strand huist een – vergeleken bij de dreigende golven van een storm – nietige roeireddingsboot. De zoveelste in de geschiedenis van het Nederlandse reddingswezen, maar toch een oud, wel is waar in prima conditie, maar toch niet beschikkend over de mogelijkheden van het modernste materiaal. Vijf maal per jaar trekt de bemanning van tien roeiers de boot door de branding, om vergroeid te blijven met dit schip, waarop eens door vele mensenlevens een beroep kan worden gedaan onder de zwaarste omstandigheden. Vijf maal per jaar dirigeert schipper C. Jonker zijn mannen als bij een spelevaart het wijde water op en later terug naar de ,,thuishaven”.
NEGEN EN DERTIG JAAR PARAAT.
Als bij spelevaart?
Vaak wel, niet altijd. Toen wij schipper Jonker dezer dagen eens opzochten, hoorden wij, hoe hij nu negen en dertig jaar geleden roeier van de toenmalige reddingsboot werd. ,,Ja ziet u de animo om roeier te worden was toen niet zo bijster groot. In 1910 was de boot, bij een oefentocht, omgeslagen, en dan is het natuurlijk ineens wat moeilijker, om een geschikte bemanning bij elkaar te krijgen. Sinds m’n tiende jaar had ik gevaren op vissersboten, en toen ik een baan bij de politie kreeg, wilde ik nog wel eens de zee zien, zodat ik mij toen maar heb opgegeven.”
Negen en dertig jaar geleden. Eerst roeier, daarna voorman, vervolgens reserveschipper, en nu achtien jaar geleden schipper geworden. De huidige reddingboot was er toen al. Die is nu acht en twintig jaar oud. Maar dank zij de zorgen van de Reddingmaatschappij nog in prima conditie.
Schipper Jonker, die na zijn ontslag uit politiedienst door de Duitsers bij het bedrijfschap voor visserijproducten in dienst trad en daar thans de functie van controleur vervult, vertelde ons hoe de bemanning, geheel samengesteld uit met een genoeglijke grijns, is de boot nog eens een hele nacht op zee geweest.
De Duitsers hadden iets zien drijven, een leeg vlot of iets dergelijks, en onmiddellijk werd de reddingsboot er op afgestuurd. Hele nacht op zee geweest, grotendeels aan het anker. Gezocht is er niet, en de volgende ochtend keerde de boot ,,onverrichterzake” terug, met een verspeeld anker en een tevreden, niet overwerkte bemanning…….
Daadwerkelijke hulpverleningen komt niet dikwijls voor. Daarvoor is Katwijk tezeer tussen twee havens gelegen, juist in een lichte bocht in de kust, waardoor direct voor het operatieterrein van deze reddingspost (van Noordwijk tot Wassenaar) weinig kans bestaat op ongelukken.
In 1933 is voor laatst hulp geboden, toen schipper Jonker en zijn mannen het genoegen smaakten, de bemanning van de gestrande Scheveningse logger behouden aan wal te brengen.
De vrijwillige krachten die geen betaling voor hun diensten ontvangen maar dit zuiver uit plichtsbetrachting en naastenliefde doen, vroeger tienmaal per jaar placht te oefenen, doch dit werd bezwaarlijk in verband met hun gewone werk. Meestal zijn de tien leden van de bemanning werkzaam in een landberoep, zoals metselaar, timmerman, een functie in een visserijindustrie e.d. In verband daarmee zijn sinds geruime tijd slechts vijf uitvaarten per jaar als oefening gebruikelijk.
In de afgelopen oorlogsjaren is dat wat moeilijk geweest. Oefentochten mochten niet meer gemaakt worden, maar in 1941, zo vertelt schipper Jonker
NIEUWE BOOT…..ZONDER HUIS.
Toch heeft de Reddingsmaatschappij het nuttig geoordeeld, een nieuwe boot, nu een motorreddingsboot, in Katwijk te poseren, en het schip staat reeds op stapel. Nog dit jaar, aldus schipper Jonker, wordt de boot voltooid. ,,Een mooi schip, dat door de modernere inrichting grotere mogelijkheden biedt”.
Een roeireddingsboot moet voor het in zee gaan nauwkeurig bepalen, waar kracht van riemen en storm het notedopje na verloop van tijd zullen brengen. Wordt het schip-in-nood net gemist, dan moet worden teruggekeerd naar het strand, opnieuw gereden naar boven het schip, hoger op de wind en het tijd derhalve, om daar nogmaals de zee op te gaan voor een nieuwe poging. Een motoreddingsboot kan de kracht der elementen overwinnen en kan ook tegen storm en stroming in een hulpbehoevend schip bereiken. Zo zijn er nog meer voordelen.
ER ZULLEN ZES ROEIERS AAN BOORD VAN DE NIEUWE BOOT ZIJN.
De boot mag dan al op stapel staan, Katwijk heeft er nog geen huis voor!
Onlangs is er in de gemeenteraad al over gesproken, maar nog is geen beslissing gevallen over waar de nieuwe loods moet komen te staan. De huidige loods is te smal, en ook de nu gebruikte wagen voor het vervoer tot in de branding voldoet niet voor de nieuwe boot. Dat alles moet nog geregelde, aangeschaft….. en betaald worden. Daar zal nog wel ƒ. 30.00.- in gaan zitten.
ONS REDDINGSWEZEN STEUNT OP GIFTEN.
Een bedrag, dat geheel uit giften moet worden samengebracht. Want dat is het mooie van ons reddingswezen. Niet alleen geven de bemanningen er zonder tegenprestatie hun krachten aan en hebben er hun leven voor over, ook het materiaal wordt vrijwillig bekostigd, dus niet uit subsidies van overheidswege, maar uit particuliere schenkingen. Daar is heel wat voor nodig! Als ieder Nederlander dat eens wist en besefte, en begreep wat Nederland als zeevarend volk voor verplichtingen heeft tegenover hen, die de zee bevaren, landgenoot of vreemdeling.
Schipper Jonker, 61 jaar oud nu hoopt nog een jaartje op de nieuwe boot te varen om daarna dit werk aan jongeren over te laten. Dat zal wel gaan als het nieuwe botenhuis zo spoedig mogelijk tot stand komt. Een en zestig jaar maar waarlijk nog niet oud is schipper Jonker nu. De hand die hij ons ten afscheid bood, toen het werk weer riep, was nog stevig genoeg om het roer te hanteren….
Gistermiddag werden er door de mannen van de reddingsboot oefeningen gehouden met een wippertoestel bij de buitenwatering. Een der mannen schoot een lijn over de watering, terwijl daarna een ander lid van de bemanning in het toestel kustwaarts getrokken werd. Behalve de gehele reddingbootbemanning met schipper G. Jonker was bij de oefening aanwezig dht W. Taat, vertegenwoordiger van de Reddingmaatschappij. Ook de hoofdinspecteur, de heer P. Brasser, gaf van zijn belangstelling blijk.
Leidsch Dagblad 18 december 1948
Aan het einde van de Noord-Boulevard werd vanwege de N.Z.H. Redding Mij. een oefening gehouden met het Whippertoestel. Aanwezig hierbij waren de schipper van de reddingsboot C. Jonker met de gehele bemanning, de vertegenwoordiger van de N.Z.H.R.M., de hoofdinspecteur van politie, P. Brasser, en vele belangstellenden. Met een raket werd een lijn geschoten over de Uitwatering. Aandie dunne lijn was een dikke lijn verbonden, welke vastgemaakt werd aan de bunker aan de overzijde. Aan de lijn zat ’n kaartje met beschrijving in ’t Frans, Duits en Engels. Een broek met ring werd aan de lijn bevestigd en enige malen een veronderstelde schipbreukeling over de afstand heen en weer getrokken.
Veel bekijks had de reddingsboot van de N. Z. H. R.-Mij, die Zaterdagmiddag voor een oefening in zee ging. Drie badgasten dorsten ditmaal de strijd met de branding aan en daar er nog al branding was kregen de talrijke toeschouwers een spel van golven en spierkracht te zien.
De Katwijkse roeireddingsboot is Zaterdagmiddag voor een oefentocht de branding doorgetrokken. Eerlijk gezegd was dit wel weer eens nodig, want de laatste tocht vond in …. 1941 plaats, toen midden in een duistere nacht zee gekozen moest worden op last van de Duitsers, die meenden dat er iets in zee dreef wat daar niet thuis hoorde. Na dien was gedurende jaren ’t strand verboden gebied, ook voor de boot en bemanning, en na de bevrijding was aanvankelijk het mijngevaar te groot, om zonder dringende noodzaak oefentochten te gaan ondernemen. Maar geoefend personeel moet er toch zijn, voor als de nood eens aan de man komt, en die oefening had de bemanning nu al zeven jaar ontbeerd, afgezien nog van het feit dat enige roeiers door nieuwelingen vervangen zijn. Zaterdag is het er dan eindelijk van gekomen, en na zeven jaren koos de boot het zilte nat.
Als van ouds werd de boot op het wagenstel met paarden over het strand gereden, in tegenwoordigheid van de heer W. Taat als vertegenwoordiger van de Noord Zuid-Hollandsche Reddingmaatschappij. De nieuwe walschipper, die de havenmeester Guyt vervangen heeft, werd geïnstrueerd in het gebruik van de lijnen, waarna de boot in een mui te water werd gelaten en met 12 roeiers bemand. Onder de leiding van de ervaren schipper C. Jonker werd door de overigens nogal rustige branding geroeid, en na drie kwartier werd rechtsomkeert strandwaarts getrokken. Al het materiaal had tijdens de tocht van een goede conditie blijk gegeven, behoudens dat de zeven-jarige rust de boot zelve niet geheel lek-vrij had gelaten. Het boothuis bij de Oude Kerk, daterend van 1871, zal door een modern botenhuis worden vervangen, waarschijnlijk in de omgeving van de Vuurbaak. Tevens zal dan de roeireddingsboot vervangen worden door een motorstrandreddingsboot, die reeds op stapel is gezet.
Deze eerste oefentocht zal door meerdere gevolgd worden, waardoor tevens een in vroeger jaren op hoge prijs gestelde attractie voor de badgasten in ere zal zijn hersteld.
Zaterdagmiddag heeft de reddingsboot van de N.Z.H.R.M. onder leiding van schipper C. Jonker, onder groots belangstelling een oefeningstocht op zee gehouden. De mannen toonden wederom, al was het maar bij kalme zee, ,,van zessen klaar” te zijn!
Zaterdagmiddag om ruim 3 uur heeft de reddingboot van de N.Z.H.R.M. voor dit jaar haar eerste oefening op zee gehouden onder leiding van den schipper C. Jonker.
Ditmaal voer de boot uit met de Roode Kruisvlag in top. Deze oefeningstocht trok natuurlijk groote belangstelling van de vele badgasten. Na een uur op zee te zijn geweest keerde de boot terug. Op het strand was o.a. aanwezig de hoofdinspecteur van politie en waterschout, mr. R. Warmoltz.
Van de commissie van plaatselijk toezicht van de N.Z.H.R.M. was vertegenwoordigd de heer W. Taat.