Rapport over de ramp van de Katwijker bomschuit “Maria Andriette”
Op den twee en twintigsten April des jaars achtienhonderd zeven en twintig des avonds halfzeven uren, trof Katwijk aan Zee eene treurige en hart verscheurende ramp: de visscherbom Maria Andriette toebehorende aan den Reeder Wm.Taat, en gevoerd door den braven en kundigen stuurman Huib de Vreugd, wierd door een stortzee” bij zijn terugkomst van de visscherij, nabij de tweede bank op eenmaal geheel en al op zijn zijde geworpen nog rustende op de mast, zoodat al het volk bestaande in zes personen, nagenoeg alle tot een en hetzelfde huisgezin behorende: als zijnde de stuurman Huib de Vreugd, zijn beide zoons Dirk en Ary, zijn vrouws ongehuwde broeder uit dat zelfde huisgezin, Leendert Hoek, zijn dochters man Jacob Cornelisz. Guijt en Pieter den Haas, zwager van voorgenoemde stuurman, dadelijk in levensgevaar verkeerden. Op het gezicht van dit treffend ongeluk, was men dadelijk op redding dier ongelukkigen bedacht: de Plaatselijke bestuurder der Redding Maatschappij F.E.Meerburg, geadsisteerd door den waren menschenvriend en reder Teunis Gijszn. van Duivenbode lieten de reddingboot zoo spoedig moogelijk voortbrengen, welke voortgetrokken wier, door eene menigte Volks en naar de plaats gebragt, geschikt om de redding nier Ongelukkigen te bewerkstelligen, alzo’ men personen nog op de zijde van het vaartuig zag: doch in dien tijd, dat de reddingboot te water gebragt wierd, brak de mast, als toen wierd slechts een persoon gezien, welke door de doelmatige directie van de Heeren F.E.Meerburg en Teunis Gijszn. van Duivenbode alsmede door den ijver der personen, welke in de in zee gebragten reddingboot sprongen en de ongelukkigen ter hulp snelden.Het getal dezer onverschrokken menschenvrienden is zeven, en hunner namen, welke behoren vermeld te worden zijn Simon van Duikeren, Krijn Klaasz. Haasnoot, Leendert Slootweg, ( deze kwam 18 oktober 1834 om het leven toen de reddingboot bij een reddingpoging omsloeg ), Dirk Florisz. Schaap, Leendert Willemsz. van Duin, Maarten Pietersz. Guyt en Jacob Aryzn. Ouwehand, welke door de branding naar den omgeslagen visscherbom heen roeiden, met dat gevolg, dat zij den persoon Pieter den Haas van een gewissen dood reddeden.Het is ook aan alle de voorgenoemde menschenvrienden, dat matroos Pieter den Haas, de eenigste geredde, zijn leven te danken heeft; hij bevind zich tegenwoordig geheel hersteld van zijnen gevaarvollen toestand, waarin hij zich bevond, wegens den verschrikkelijken angst, waarin hij verkeerd heefen de koude welke hij, door het zeewater veroorzaakt, doorgestaan heeft: maar alle aangewende pogingen aan den stuurman Huib de Vreugd, welke 2 uren na het verongelukken van het vaartuig, op het strand aangespoeld gevonden werd, zijn dadelijk en gedurende een geruime tijd de middelen aangewend, welke men aan Drenkelingen behoort aan te wenden, doch alle pogingen waren helaas vruchteloos.
Katwijk aan Zee, den 28 April 1827
w.g. J.A.de Meyer, assessor van het Plaatselijk Bestuur.