De reddingsboot te Katwijk-aan-Zee omgeslagen (1909)

Leidsch Dagblad 11 november 1909

Gisternamiddag werd te Katwijk-aan-Zee de onlangs nieuwgebouwde reddingsboot beproefd. Er woei een krachtige bries uit het Noordwesten, zoodat er een flinke branding stond.
Het was een aardig gezicht het ranke vaartuigje, door vijf paar riemen voortgedreven, als een notedop op de golven te zien dansen. Nu en dan verdween het zelfs geheel in de laagte tusschen twee hooge golven, zoodat men er , op het strand staande, niets meer van zag.
Na ongeveer tien minuten was men door de hevigste branding heen en werd een weinig noordwaarts aangestuurd.
Tot zoo ver ging alles goed. Doch na, op ruim honderd meter afstand van de kust, gebeurde er iets vreselijks. Door een hooge golf kantelde het vaartuig en kwam het onderstboven te liggen.
Van het strand had men het ongeval waargenomen en kwam men toesnellen om zoo mogelijk hulp te bieden. Doch dit laatste was vooreerst onmogelijk. Want al had men ook de boot kunnen bereiken, dan nog had men niets kunnen uitrichten. Dat waren angstige oogenblikken!
Een gedeelte van de bemanning klauterde op de omgekeerde boot, een ander deel trachtte al zwemmende, door de branding heen, den wal te bereiken, waarbij de kurken zwemgordels hun goede diensten bewezen. Een man wiens zoon bij het ongeval betrokken was, rende te paard zee in om zijn zoon te hulp te komen.

Leidsche Courant 11 november 1909

Een reddingsboot, die gistermiddag om 4 uur een proeftocht maakte is omgeslagen. De 14 personen, die er inzaten vielen allen in zee, maar werden gered. Eén persoon was bewusteloos, doch kon door spoedige hulp van dr. Van Walsem worden bijgebracht.


(1909)

Leidsch Dagblad 29 oktober 1909

KATWIJK-AAN-ZEE. Gisternamiddag ging hier de reddingsboot weder in zee ter beproeving. Hoewel er niet bijzonder veel wind was, stond de zee nogal hoog.

(1909)

Leidsch Dagblad 23 april 1909

KATWIJK-AAN-ZEE. Benoemd is tot kapitein der reddingsboot in plaats van J. Groen, H. v. d. Plas, reeds vroeger kapitein der reddingsboot.

(1908)

Leidsch Dagblad 23 mei 1908

Alhier had gisteren de jaarlijksche beproeving plaats van de reddingsboot en der andere reddingsmaterialen. De proef is goed geslaagd. Slechts één vuurpijl behoefde te worden afgeschoten; een tweede was niet noodig.

Stranding te Wassenaar. (1907)

Leidsch Dagblad  21 februari 1907

Men seint ons:

Hedenmorgen om 8 uur is vlak voor het Wassenaarsche slag de stoomboot “Venus” gestrand. Het schip was ongeladen, kwam van Hamburg en was bestemd voor Cardiff om kolen te laden. De “ Venus” was hedenmorgen om 6 uur voor Scheveningen gezien. Om tien uren kwam de Katwijksche reddingsboot, die binnendoor Katwijk-Binnen per voertuig was aangevoerd.
Het schip zit zeer dicht op de kust en zal met laag water wel droog komen. De machine is defect geraakt.
Om halfelf kwam Prins Hendrik met den burgemeester van Wassenaar per automobiel aan uit Den Haag en bezocht de strandingsplaats. Het schip zal waarschijnlijk niet meer af te brengen zijn.

Leidsch Dagblad 26 februari 1907

Het vaderland 21 februari 1907,

Bij den Wassenaarschen Slag zit een groote stoomboot aan den grond.
De boeg van het schip staat tegen de duinen. Door den nevel is niets te onderscheiden. De Scheveningsche reddingboot moest onverrichter zake terugkeeren.
Nader wordt ons gemeld, dat de boot is de Duitsche ertsboot ,,Venus”, van Rotterdam zonder lading naar Hamburg. De bemanning, met uitzondering van een vijftal, weigert het schip te verlaten. De reddingsboot ,,Katwijk” is er bij.

Het Ned. Correspondentiebureau bericht ons:
Omtrent het aan den Wassenaarschen Slag gestrande vaartuig wordt nog vernomen, dat het zou zijn een Deensche kolenboot. Het vaartuig, dat naar den Waterweg moest, werd reeds gisteren aan den horizon opgemerkt. Machine en roer moeten onklaar geraakt zijn, ten gevolge waarvan de boot voor anker is gaan liggen. Door het stormweder van den afgeloopen nacht is zij echter van ’t anker geslagen en afgedreven naar de richting van den Wassenaarschen Slag, en is daar, aangezien zij geen lading in had, met den kop op het strand gezet.
De Katwijksche reddingsboot heeft 5 man van de equipage afgebracht. De kapitein wilde echter niet mede, omdat de positie van de boot niet gevaarlijk is. Als het water lager gaat staan, ligt de boot droog en buiten gevaar.

(1904)

Leidsch Dagblad 10 oktober 1904

Katwijk-aan-Zee. Zaterdagmiddag omstreeks twee uren had alhier de beproeving van de reddingsboot plaats. Er stond een hooge zee, en het liet zich te voren reeds aanzien, dat de bemanning een harden strijd te voeren zou hebben.

De tien mannen, nl. acht roeiers, één op de voorplecht en de stuurman (H. v. d. Plas Hz.) toonden zich volkomen voor hun taak berekend. Van voor het ,,Groot Badhotel” werd in zuidelijke richting gevaren tot even voorbij den vuurtoren, waar de boot zonder eenig ongeval aan land kwam.

Alles bleek goed in orde te zijn en we twijfelen er dan ook niet aan, dat, mocht het eens noodig zijn, de reddingsboot met goeden uitslag werkzaam zou zijn.

KW 105 (1903)

Leidsch Dagblad 24 november 1903,

Katwijk-aan-Zee. Dezen morgen vroeg, ongeveer halfzes, kwam alhier in ’t zicht de bomschuit Katwijk VI, K.W. 105 van den reeder W. Taat. Nog op eenigen afstand van het strand sloeg het roer af en tegen het vaartuig aan, waarin een gat werd geslagen, wat een groot lek ten gevolge had. Onmiddellijk zonk het vaartuig, dat meddelerwijl nog dichter was genaderd, doch nog zoo ver was verwijderd, dat het volk zich voorloopig moest redden door in het tuigage te klimmen. Spoedig werd nu de reddingsboot te water gelaten en smaakte men het genoegen alle opvarenden behouden en wel aan wal te brengen. Het vaartuig zal ongetwijfeld geheel verloren zijn.

(1903)

Leidsch Dagblad 10 oktober 1903

Omtrent de Woensdagnacht bij Katwijk gestrande schuit SCH 9, meldt men nader.
Het vaartuig is geheel verloren. Door de zware golven is de boeg ingedrukt. De last en de inventaris zijn geborgen. Dinsdag had het schip ter hoogte van Ter Heyden aan het anker gelegen, doch zich daar niet veilig achtende, zette de schipper L. Taal naar IJmuiden koers.
Door den storm werd het vaartuig echter op het strand gedreven. Het redden der bemanning heeft niet met de reddingsboot maar met paarden plaats gehad.

Scheveningsche logger Sch. 302 (1903)

Leidsch Dagblad 09 februari 1903

Katwijk. Hedenmorgen is alhier even voorbij de buitensluis gestrand de Scheveningsche logger Sch. 302 “Nijverheid III” van de reederij J. en P. de Mos. Het schip werd bij hoog water weldra over de bank geworpen en zinkt thans weg. Onmiddellijk werd om een sleepboot getelegrapheerd, die, thans aanwezig, het schip vermoedelijk niet vlot zal krijgen, zoodat allerwaarschijnlijkst het vaartuig verloren zal zijn. De bemanning werd gered door de Katwijksche reddingsboot, terwijl tuigage, lading enz. zooveel mogelijk door de strandvonderij met de Katwijksche booten in veiligheid worden gebracht. De schipper schijn vermoed te hebben in de nabijheid van den Waterweg IJmuiden te zijn geweest.

Het nieuws van den dag  kleine courant 11 februari 1903,

De scheveningsche logger, welke gisteren benoorden Katwijk is gestrand, is de ,,Nijverheid”, van de reederij j. en P. de Mos. Schipper J. M. v. d. Zwan en diens bemanning zijn door de reddingsboot van Katwijk afgehaald en behouden aan wal gebracht.
Het schip zal vermoedelijk uiteenslaan. Het is verzekerd bij de Onderlinge Loggersverzekering.
De logger was des nachts door een stortzee lek geslagen en men moest toen voor zelfbehoud landen.
Het vaartuig zal niet meer af te brengen zijn, daar het met hoog water geheel door de golven overspoeld werd. Met laag water zal men het, zoo mogelijk, aftuigen en bergen wat nog geborgen kan worden.

Nieuwe Vlaardingsche courant 11 februari 1903,

Maandag in den vroegen morgen werd er even benoorden Katwijk, seinen met een flambouw gegeven, dat er een vaartuig in nood verkeerde. Terstond vertrok de reddingsboot naar de plaats des onheils en bij het aanbreken van den dag bleek, dat er een logger vast op de bank was geloopen. Het betrof de logger ,,Nijverheid III” SCH 302, Schipper J. M. v. d. Zwan, reeders J. en P. de Mos te Scheveningen. Niet zonder wijs beraad gelukte het de bemanning van de Reddingsboot alle opvarenden behouden aan wal te brengen, waarna zij in het hotel ,,de Zwaan” de noodige verwarming konden vinden. De stranding van den logger vond haar oorzaak in een misverstand met de vuren en in het niet gebruiken van het lood, men dacht dat men zich voor de haven van IJmuiden bevond en aangezien er een zware nevel op de kust hing was het schip verzeild eer men het vermoedde.
Maandagavond heeft men den inventaris zien te bemachtigen.
Volgens nader bericht is het schip nog niet lek en is kans het vaartuig af te kunnen brengen.

(1902)

De Maasbode 4 november 1902.

Het wrak van de aangevaren bom SCH 156, ,,Cornelis Albertus”, werd Vrijdagmiddag voor Scheveningen drijvende gezien. Een klein vaartuig, vermoedelijk de reddingboot van Katwijk, bevond zich in de nabijheid. Later kwam een sleepboot, die het wrak oppikte en daarmede in de richting van IJmuiden wegstoomde.
De waarde van de lading, van tonnen, vleet, enz. bedraagt meer dan F3000.
Nader meldt men:
De bom zit hoogst gevaarlijk op het steenen hoofd en zal vermoedelijk wrak worden. De lading, 16 last haring, en de vleet is er uit en te Monster geborgen. De bom kwam van de tweede reis.
Alle bommen uit Scheveningen zijn nu van de tweede reis terug; 70 á 80 hebben de derde volbracht, een enkele de vierde. Eenige bommen hebben nu reeds flinke besomming aan den wal: F8500 tot F11000, wat in geen jaar is voorgekomen.