Leidsch Dagblad 31 mei 1948
De Katwijkse roeireddingsboot is Zaterdagmiddag voor een oefentocht de branding doorgetrokken. Eerlijk gezegd was dit wel weer eens nodig, want de laatste tocht vond in …. 1941 plaats, toen midden in een duistere nacht zee gekozen moest worden op last van de Duitsers, die meenden dat er iets in zee dreef wat daar niet thuis hoorde. Na dien was gedurende jaren ’t strand verboden gebied, ook voor de boot en bemanning, en na de bevrijding was aanvankelijk het mijngevaar te groot, om zonder dringende noodzaak oefentochten te gaan ondernemen. Maar geoefend personeel moet er toch zijn, voor als de nood eens aan de man komt, en die oefening had de bemanning nu al zeven jaar ontbeerd, afgezien nog van het feit dat enige roeiers door nieuwelingen vervangen zijn. Zaterdag is het er dan eindelijk van gekomen, en na zeven jaren koos de boot het zilte nat.
Als van ouds werd de boot op het wagenstel met paarden over het strand gereden, in tegenwoordigheid van de heer W. Taat als vertegenwoordiger van de Noord Zuid-Hollandsche Reddingmaatschappij. De nieuwe walschipper, die de havenmeester Guyt vervangen heeft, werd geïnstrueerd in het gebruik van de lijnen, waarna de boot in een mui te water werd gelaten en met 12 roeiers bemand. Onder de leiding van de ervaren schipper C. Jonker werd door de overigens nogal rustige branding geroeid, en na drie kwartier werd rechtsomkeert strandwaarts getrokken. Al het materiaal had tijdens de tocht van een goede conditie blijk gegeven, behoudens dat de zeven-jarige rust de boot zelve niet geheel lek-vrij had gelaten. Het boothuis bij de Oude Kerk, daterend van 1871, zal door een modern botenhuis worden vervangen, waarschijnlijk in de omgeving van de Vuurbaak. Tevens zal dan de roeireddingsboot vervangen worden door een motorstrandreddingsboot, die reeds op stapel is gezet.
Deze eerste oefentocht zal door meerdere gevolgd worden, waardoor tevens een in vroeger jaren op hoge prijs gestelde attractie voor de badgasten in ere zal zijn hersteld.