Leidsch Dagblad 25 juni 2001
Door Rob Onderwater
KATWIJK – Zaterdagavond, het is rond de klok van elf uur. Het is druk op de Katwijkse Boulevard met veel wandelaars en wat discogangers, die eerst nog even een ijsje ‘scoren’ bij de kiosken. Opeens ziet iemand vanuit de lucht een brandend voorwerp in zee vallen. Geroezemoes. ‘Wat zou dat een hemelsnaam kunnen zijn’, is de meest gestelde vraag. Een weerballon, zegt er een. Of iets uit een vliegtuig.
Binnen tien minuten rukt de Reddingmaatschappij met de Antje uit. De Redder, de nieuwe boot van de KNRM, is nog niet operationeel. Al snel zien de reddingswerkers honderd meter uit de kust ‘iets’ drijven. Branden doet het niet meer. Het brandende voorwerp blijkt een grote plastic zak met daaraan een blik bevestigd. Aan het blik zit aangekoekt, verbrand materiaal. ,,Ik heb nog nooit zo iets vreemds gezien”, zegt woordvoeder Arie van Dijk van de KNRM.
De bemanning van de Antje neemt de mysterieuze ….. mee naar de Redschuur. De politie komt nog even kijken en weet eigenlijk niet wat ze er mee aan moet. Ze laten het maar liggen. ,,Het is en blijft een …. Teken”, zegt de spreekbuis van de KNRM. ,,Maar ik ben in ieder gevalblij dat we iets hebben gevonden. Als dat niet het geval was geweest, hadden we tot diep in de nacht moeten gaan zoeken. Want we gaan altijd op zeker.”
Met het mysterieuze voorwerp wordt niks meer gedaan. Dat ligt als aandenken op de thuishaven van de KNRM als herinnering aan een heel vreemde melding.