Nieuwe Leidsche Courant 4 oktober 1951
In 126 jaar redde station Katwijk 147 mensenlevens
DE SCHENKER van de motor-strandreddingboot van Katwijk aan Zee, M. J. E. Huyssen baron van Kattendijke, heeft de Kon. Noord- en Zuidhollandse Redding-Maatschappij laten weten, dat hij ook de bouwkosten van het nieuwe botenhuis voor zijn rekening zal nemen. Deze verheugende mededeling kon de voorzitter van de K.N.Z.H.R.M., jhr C. F.J. Quarles van Ufford, Dinsdag doen tijdens de officiële ingebruikneming van het botenhuis en zijn kostbare inhoud. Burgemeester mr. W. J. Woldringh van der Hoop zei, dat de baron, die in Zurich woont, door middel van een fotoserie op de hoogte zal worden gesteld van de gebeurtenissen rond de boot.
Jhr Quarles van Ufford gat een overzicht van de geschiedenis van het reddingstation Katwijk dat in 1825 werd opgericht. Men had toen een roeireddingboot. In 1864 kwam er een vuurpijltoestel bij, in 1866 werd een nieuwer type boot in gebruik genomen en in 1871 werd het stenen botenhuis bij de Oude Kerk gebouwd. De kosten bedroegen toen …. ƒ1480. Het oude botenhuis werd verkocht voor …. ƒ 95.
Van de datum van oprichting af tot heden werden 23 reddingen verricht, waarbij het leven werd gered van 147 personen. Gedurende al deze tijd ging slechts één mensenleven verloren, nl
Ook herinnerde jhr Quarles van Ufford aan de naijver, die er vroeger tussen de reddingsploegen van Noordwijk en Katwijk bestond. Wie het eerst bij het schip kwam, mocht de lading hebben en daarom kwam het nog wel eens voor, dat er op het strand een ,,stoeipartij” plaatsvond, waarbij de roeiriemen een woordje meespraken…. Dit gebeurde o.a. bij de stranding van het Nederlandse schip ,,Reval”. De laatste redding gebeurde in 1935, toen de Poolse logger GDY 132 vastliep. Veertien mensenlevens werden toen gered.
Spr. zei voorts, dat Katwijk steeds blijk heeft gegeven van grote paraatheid, wat te danken is aan het goede oefenen. Ook tijdens deze werkzaamheden deden zich geen persoonlijke ongelukken voor.
Slechts moest de toenmalige schipper H. van der Plas, die 24 jaar het bevel op de roeireddingboot voerde eens bewusteloos aan wal worden gebracht.
Jhr. Quarles van Ufford overhandigde tenslotte de sleutels van het botenhuis aan de voorzitter van de Katwijkse commissie van de K. N. Z. H. R. M., burgemeester Woldringh van der Hoop, en droeg het commando van de ,,Baron van Kattendijke” over aan schipper C. Jonker, die sinds 1910 in dienst is van de reddingmaatschappij en in 1928 opvolger werd van schipper Van der Plas. Woorden van dank sprak jhr. Quarles van Ufford tot de heren J. Harteveld, K. Taat, C. van der Plas, J. Parlevliet en A. Jonker, die dienst deden op de roeiboot maar voor wie op de motorboot geen emplooi meer is.
De burgemeester betuigde zijn dank voor de overdracht en herinnerde aan de kracht, waarmee een jeugdherinnering kan doorwerken. Baron Van Kattendijke zag eens in zijn jeugd de roeiers van de reddingboot zwoegen en besloot later Katwijk een motorboot te schenken. Ook de burgemeester sprak zijn vertrouwen uit in de bemanning van de nieuwe boot. De bemanning is samengesteld uit C. Jonker, schipper; H. Messemaker, waarnemend schipper; G. Messemaker en C. Kruyt, matrozen; A. Jonker en C. Kuyt motodrijvers.
Voorts voerden nog het woord de heren D. C. O. Boekhoven, voorzitter van de Katwijkse Reddingbrigade, D. Meerburg als voorzitter van ,,Vuurbaak”, G. Reus, directeur van gemeentewerken en schipper Jonker.