Nieuwe Leidsche Courant 17 juni 1949
Gistermorgen werd nog met de oude geoefend
Een paar maal in het jaar, wanneer de zee zich daarvoor leent, gaat de afdeling Katwijk van de Noord-Zuid-Hollandse-Reddings-Maatschappij met de reddingsboot de zee in. Dan wordt verondersteld, dat er een schip in nood is en dat op zo snel mogelijke wijze hulp moet worden verleend. En dat oefening kunst baart, bleek ook gistermorgen toen de Katwijkse redders met schipper C. Jonker het zilte nat kozen. Er was al in een jaar geen training geweest en in de branding werd aanvankelijk lustig ,,gelepeld”. Al spoedig hadden de mannen de maat, waarop geroeid moet worden, te pakken en werden de moeilijkheden, die de branding immer oplevert, overwonnen.
,,De rest is feitelijk werk, dat jongens kunnen opknappen”, vertrouwde een oude Katwijker, die gedurende een kwart eeuw in de boot had meegevaren, ons toe.
De Katwijkse roei-reddingsboot heeft anders voor de langste tijd haar werk gedaan. De heer Huyssen baron van Kattendijke, die te Zurich woont en veel met de Katwijkers op heeft, heeft namelijk aan de N.Z.H.R.M. medegedeeld, dat hij een motor-reddingsboot zal schenken, die voor Katwijk bestemd is. Dat is natuurlijk erg mooi, maar er zijn enkele factoren, die tegenwerken. Het oude boothuis bij de Oude Kerk is veel te klein voor deze nieuwe boot en er zal dan ook een veel groter huis moeten verrijzen. En de plannen, die in die richting bestaan, vorderen niet erg snel. Zo zal het misschien wel 1950 worden, voordat de ,,Baron van Kattendijke” door de Katwijkers zal kunnen worden bewonderd.
De oefening werd bijgewoond door de heren H. Th de Booy, directeur van de N.Z.H.R.M., en de heer W. Taat, sec.-penn. van de afdeling Katwijk.