(1925)

Leidsch Dagblad 3 september 1925

Katwijk-aan-Zee. – Een hooge zee met zwaren golfslag! Dat was nu juist het echte weer om eens een oefening te houden met de reddingsboot. De bemanning, onder leiding van haar schipper, den heer H. van der Plas, werd door een groote menschenmassa gadegeslagen.

Te ongeveer kwart voor zevenen werd de boot in zee gebracht vóór het station der boot en werd een eindweegs in zee opgeroeid. Met kracht sloegen de golven, meermalen braken zij juist als de boot er zich bevond en bij sommige toeschouwers kwam de ernst op het gezicht.

Gelukkig! wij hebben een wakkere bemanning, niet voor een beetje vervaard, en zoo werd de boot door de branding heengebracht. Allengs kwam toen de boot weder naar de kust. Men heeft nu eens kunnen zien, dat de Redding-Maatschappij zeer veel goeds kan verrichten in tijd van nood, waarom het noodig is de symphatie voor de Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen er in te houden.

Hedenavond te 7 uur wordt opnieuw een oefening gehouden.

Leidsch Dagblad 4 september 1925

Katwijk-aan-Zee. – Bestond het plan om gisteravond wederom een oefentocht met de reddingsboot te houden, wegens te hooge zee werd ze afgelast.

Nu zal allicht bij menigeen de vraag rijzen: ,, Maar, als dan eens bij vliegenden storm en stortzeeën een scheepsramp plaats heeft, dan is het toch nog gevaarlijker en moeilijker om in zee te gaan ?
Gewis.
Doch dan eischt de noodzakelijkheid dat, met voorbijzien van eigen levensgevaar, alle pogingen worden aangewend om de schipbreukelingen te redden. En we zijn dan ook vast overtuigd, indien ,, de nood aan den man kwam”, dat er geen oogenblik getwijfeld zou worden om den strijd tegen ’t woedend element aan te binden.
Om echter moedwillig levens in gevaar te brengen is niet gewenscht en daarom was het aflasten van deze oefening een daad van wijs beleid en goede zeemanschap.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *